Jaargang 1
Nummer 5 - augustus 2003
door: Fred de Vries - Auteur

Wat is (nu eigenlijk) normaal?

De moordenaar van Pim Fortuyn is in het Pieter Baan Centrum onderzocht. Dat onderzoek had als resultaat dat hij zo normaal werd bevonden dat hij daardoor volledig toerekeningsvatbaar voor zijn daden werd geacht. Op basis van de toch wel summiere informatie, die voor het publiek beschikbaar was, stelden andere deskundigen eenvoudigweg een diagnose van het Syndroom van Asperger. Daarop reageerden dan weer de deskundigen van het Pieter Baan Centrum door bozig op te merken dat ze wel degelijk naar Autisme en daaraan verwante stoornissen hadden gekeken, maar nee, hij voldeed toch echt niet aan de criteria. Op basis van de bekend zijnde persoonlijkheidskarakteristieken kon echter ook wel een diagnose van obsessieve-compulsieve stoornis worden opgesteld.

Dit publieke twistgesprek onder deskundigen levert twee interessante vragen op:

De eerste is: als deskundigen het al niet eens kunnen worden over het bestaan, of de ernst van een bepaalde stoornis, hoeveel waarde moet dan gehecht worden aan een diagnose wanneer je kind door een 'eenvoudige' huisarts plotseling een label op zijn voorhoofd geplakt krijgt. En kennelijk hebben de verschillende stoornissen uiterlijke verschijningsvormen die zoveel op elkaar lijken dat zelfs deskundigen er maar lastig eentje kunnen uitzoeken. Lijken ze zo vreselijk veel op elkaar of zijn ze eigenlijk in meer of mindere mate gelijk? Met als gevolg dat het volslagen onbelangrijk is geworden welk label iemand opgeplakt krijgt.

De tweede vraag is veel interessanter: Wat is (nu eigenlijk) normaal? Niet een eenvoudig te beantwoorden vraag omdat normaal nog moeilijker te definiëren is als abnormaal. Er bestaat onder psychologen echter redelijke overeenstemming dat de onderstaande karakteristieken emotioneel welbevinden karakteriseren. Deze karakteristieken maken geen scherp onderscheid tussen de geestelijk gezonde en de geestelijk zieke mensen. Ze laten meer karaktertrekken zien die een normaal persoon in een grotere mate heeft, dan een persoon die als abnormaal is gediagnosticeerd.

1. Efficiënte kijk op de werkelijkheid
Normale mensen zijn redelijk realistisch bij het inschatten van hun reacties en bekwaam-
heden. Ze zullen ook redelijk kunnen interpreteren wat er in de wereld om hen heen aan de hand is.



Handboek PDD-NOS Column: augustus 2003

2. Zelfkennis
Goed aangepaste mensen hebben voldoende inzicht in hun eigen motieven en gevoelens, alhoewel niemand die uiteraard helemaal zal kunnen begrijpen.

3. Een vaardigheid om vrijwillige controle uit te oefenen over gedrag
Normale mensen zijn redelijk zeker over hun vaardigheden om hun eigen gedrag te controleren. Ze kunnen soms impulsief handelen, maar ze zijn wel in staat, indien nodig, hun agressieve en seksuele driften te beteugelen.

4. Zelfrespect en acceptatie
Goed aangepaste mensen hebben een redelijk inzicht in hun eigen zelfwaarde en voelen zich in het algemeen geaccepteerd door de mensen om hen heen. Ze voelen zich op hun gemak bij andere mensen en zijn in staat spontaan te reageren in sociale situaties. Op hetzelfde moment voelen ze zich niet gedwongen om hun eigen mening aan die van de groep ondergeschikt te maken.

5. Een vaardigheid om aanhankelijke relaties te vormen
Normale mensen zijn in staat om innige en tevredenstellende relaties met anderen te vormen en in stand te houden. Ze zullen rekening houden met de gevoelens van anderen en zullen geen uitzonderlijke eisen aan anderen stellen om hun eigen noden te stillen.

6. Productiviteit
Goed aangepaste mensen zijn in staat hun vaardigheden in productieve activiteiten om te zetten. Hiermee wordt bedoeld het afmaken van zelf begonnen, aan zichzelf opgelegde taken (bijvoorbeeld afwassen, studeren, werk). Ze zijn veelal redelijk enthousiast over het leven zelf en ze hoeven zichzelf niet aan te sporen om aan eisen van iedere dag te voldoen.

Wij geloven dat als men de bovenstaande criteria op Volkert van der Graaf zou toepassen, het antwoord niets aan duidelijkheid te wensen overlaat. Normaal is anders. De vraag is echter welke diagnose daar dan wel het beste bij past. We zullen het waarschijnlijk nooit weten. Het probleem en dus ook het antwoord zal waarschijnlijk voor altijd verborgen blijven in zijn donkere gesloten geest.