Jaargang 1
Nummer 8 - november 2003
door: Math van der Gulik - Mental coach

Na de diagnose komt de mens weer in beeld (deel 2)

Ongerust geworden na het lezen van voorafgaande? Vergeef me, dat was niet de bedoeling. Alert geworden? Prima! Alertheid is geboden.

Bij uw kind is de diagnose PDD-NOS gesteld. Een vlag die wel een héél grote lading dekt. Het voordeel ervan is dat u nu in ieder geval weet dat er werkelijk iets aan de hand is met uw kind. (En dat het bijvoorbeeld niet een kwestie is van tekortschietende opvoeding.)
Bovendien kunt u nu gericht op zoek gaan naar handreikingen die behulpzaam kunnen zijn in de dagelijkse omgang met uw kind (zoals dit Handboek PDD-NOS). Het nadeel is dat deze diagnose nog niets zegt over uw kind met zijn of haar unieke eigenschappen. De kunst is nu om de pedagogische adviezen die u aangereikt krijgt te vertalen naar uw eigen specifieke situatie.

Gebeurt opvoeden normaliter voor een groot deel op een natuurlijke wijze binnen de dagelijkse omgang tussen ouders en kind, dit kind vraagt van u een bewust en gericht handelen; dus een regelmatig 'uitstijgen' boven uw eigen gevoelens van het moment. (Uw kind heeft geen boodschap aan uw vermoeidheid of irritatie; het zal die meestal niet eens begrijpen.) Dit zogenoemde 'intentioneel' opvoeden is al moeilijk genoeg als uw kind jong is. Zij het dat uw overwicht en gezag dan nog een grote rol kunnen spelen. Met het ouder worden echter van uw kind, zeker als ook de puberteit nog eens haar intrede doet, bestaat de kans dat de problemen zich gaan verergeren en dus ook de belasting die dit met zich mee brengt voor u en niet te vergeten uw gezin. Het is immers bij uitstek de periode dat de eisen op het gebied van sociale vaardigheden, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid toenemen. Dus met name het gebied waarop uw kind al veel problemen ondervindt. En al zult u dat niet zelf doen, deze eisen komen wel van buitenaf.

Grote kans ook dat in deze periode uw zorgen en misschien wel angsten over de toekomst van uw kind toenemen. Afhankelijk van de mate en de ernst van de problematiek komen dan vragen op als: Welke opleiding en beroep? Kan hij of zij straks wel voor zichzelf zorgen? Is levenslange zorg noodzakelijk? Hoe moet dat dan? Moet ik dan de rest van mijn leven …?
Dat kunnen uiterst beklemmende vragen zijn waar in zijn algemeenheid geen antwoord op te geven is. Maar blijf er niet alleen mee rondlopen. Praat. Spreek uw zorg uit. Praat met mensen in wie u vertrouwen stelt en die u indien nodig ook een spiegel durven voorhouden.
Dat hoeven echt geen deskundigen te zijn, als ze maar goed kunnen luisteren. Waar het om gaat is dat u helder krijgt waar uw zorgen zitten, wat uw angsten precies zijn, én: hoe terecht ze zijn.

Ter illustratie:
P. is op elk vrij moment op internet aan het chatten, dit tot groot ongenoegen van zijn ouders. Niet alleen vrezen zij voor allerlei vormen van ontsporing, maar er zijn bovendien nauwelijks afspraken te maken over tijden zonder steeds weer escalerende conflicten.

Handboek PDD-NOS Column: november 2003

In plaats van te blijven hangen in het streven naar structurering, en dus ook de zorgen van de ouders, is er gekeken naar het belang dat het kind heeft bij het chatten. En wat blijkt: dankzij het onpersoonlijke van het chatten, en het hele scala aan emoticons (emotie-ikoontjes), dat hem daarbij tot zijn beschikking staat, kan hij oefenen met emoties. Hij krijgt hier waardering van zijn gesprekspartners; iets wat in de werkelijkheid zelden gebeurt; daar voelt hij zich miskend en minderwaardig.
Gewapend met deze kennis kan er gezocht gaan worden naar mogelijkheden en (oefen) situaties waarin zijn zelfvertrouwen en zelfwaardering kan groeien. Daarmee wordt iets wat (zeker niet ten onrechte) een conflict was, tot een uitdaging om te zoeken naar een nieuw antwoord.

Opmerking:
Het gegeven dat bij kinderen met PDD-NOS wel vaker sprake is van handigheid, ja zelfs soms van obsessie met computers, zou er wel eens op kunnen duiden dat de ééndimensionale taal van de computer hen beter ligt dan de vééldimensionale taal van de dagelijkse werkelijkheid tussen mensen.
Wie weet welke nieuwe mogelijkheden tot 'sociale training' dit nog kan gaan opleveren.

Het gaat dus in eerste instantie om het onderscheid tussen wat uw zorgen en misschien wel uw angsten zijn, en dat wat noodzakelijk is voor uw kind. Pas als de behoefte duidelijk is kan er gezocht gaan worden naar oplossingen. Misschien heeft uw kind extra ondersteuning op school nodig. Misschien heeft uw kind iemand nodig die samen met hem nieuwe dingen gaat doen en op een voorzichtige manier de wereld verkent. Misschien heeft u zelf wel ondersteuning en advies nodig en redt u het dan uitstekend.
Met een sjiek woord wordt dit ook wel mediatietherapie genoemd.
De opzet hiervan is dat met deze hulp een omgeving gecreëerd wordt waarin uw kind optimaal kan gedijen.
Misschien moet uw kind wel levenslang aan de hand gehouden worden en moet daarvoor een netwerk opgebouwd worden, zodat het niet levenslang alleen úw zorg is.
Dit zijn slechts enkele mogelijkheden.
Veel meer is denkbaar maar zal afhangen van dat wat uw kind nodig heeft.

Het feit dat bij uw kind de diagnose PDD-NOS gesteld is betekent in ieder geval dat u in principe een beroep kunt doen op ondersteuning door middel van een persoons gebonden budget. Hiermee is dan de noodzakelijk geachte hulp te realiseren. Informatie hierover is o.a. te verkrijgen bij: www.zorgwijzer.nl.

"Al haal je soms het bloed onder mijn nagels vandaan, al wil ik je soms achter het behang plakken, toch dank ik Onze Lieve Heer voor je bestaan. Niets is meer vanzelfsprekend, je houdt me bij de les en voorkomt dat ik indut".