Jaargang 2
Nummer 1 - januari 2004
door: Fred de Vries - Auteur

Dyscalculie

Het rekenkundige broertje van dyslexie wordt dyscalculie genoemd. Het is nog wat minder bekend dan dyslexie, maar is ondertussen aan een vrijwel onstuitbare inhaalrace bezig.

Het woord 'dys' komt uit het Grieks en betekent 'slecht' en 'calculus' komt uit het Latijn en betekent 'rekenen', waardoor de stoornis te vertalen is als rekenstoornis.

Maar ook hier wreekt zich dat een groot en veelomvattend probleem zich maar moeilijk laat vangen in een enkel woord. Natuurlijk hebben kinderen met dyscalculie problemen met rekenen, maar dat is slechts het probleem waar ouders en leerkrachten voor het eerst vermoedens krijgen dat er iets aan de hand is. In de Engelstalige wereld wordt deze stoornis de Mathematics disorder genoemd en dat dekt al iets meer de lading.

De diagnose dyscalculie mag volgens de DSM-IV pas worden gesteld indien de rekenkundige vaardigheden van een kind onder het gemiddelde liggen van wat er van een kind op zijn leeftijd verwacht mag worden en er geen sprake is van 'niet willen'.

Dyscalculie is een probleem in de automatisering van het rekenen. Rekenen is echter een vaardigheid die een beroep doet op behoorlijk wat verschillende processen in de hersenen. Genoemd kunnen worden het leren van de betekenis van getallen en hoeveelheden, het aanleren van rekenprocedures en, belangrijk voor de latere wiskunde, het ruimtelijk inzicht.

Tijdens de eerste jaren op het basisonderwijs worden deze vaardigheden intensief geoefend met het doel ze te automatiseren. En daar gaat het soms mis. De automatisering werkt bij sommige niet of onvoldoende waardoor achterstanden gaan ontstaan.

Net als bij dyslexie kunnen ouders en leerkrachten bij rekenproblemen van kinderen letten op bepaalde kenmerken, die kunnen wijzen op het voorkomen van dyscalculie:


Handboek PDD-NOS Column: januari 2004

- gebruikt lang simpele methodieken (zoals op de vingers tellen);
- maakt veel fouten in een stapsgewijze aanpak bij de oplossing van een som;
- heeft problemen met de plaats van de getallen in een getallenrij of kolommen;
- maakt vaak omkeringen van getallen (plaatsverwisselingen);
- heeft problemen met onderdelen, waarbij ruimtelijk inzicht en kennis van ruimtelijke begrippen van belang is (meetkunde).

Maar het probleem is niet zo afgebakend als het lijkt. Het gebrek aan rekenkundig of wiskundig inzicht betekent dat je ook op latere leeftijd problemen gaat krijgen en blijft houden met klokkijken, het organiseren of nakomen van afspraken, balanceren van het uitgavenpatroon, wegen en meten, etc. De halve wereld hangt aan elkaar van getallen, die op de een of andere manier een relatie met elkaar hebben.

En dus heb je in het dagelijks leven behoorlijk wat problemen als je dyscalculie hebt. Problemen met geld, problemen met het onthouden en plannen van je afspraken.

Wat kun je er aan doen? Tja, oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Dat is het enige dat helpt. De automatisering van het rekenen is onvoldoende. Daardoor worden rekenkundige regels niet voldoende of niet voldoende snel in het langetermijn geheugen opgeslagen. Omdat daardoor niet een automatisme plaatsvindt bij het terughalen van die informatie blijft het kind problemen houden en blijft het hangen op een bepaald niveau.

En doordat het probleem op school op dit moment nog slecht wordt herkend en onderkend, kan een kind dat 'wel wil', maar 'niet kan', behoorlijk last krijgen van onderwijsachterstanden, op een te laag niveau doorstromen naar het voortgezet onderwijs, spijbelen, schooluitval en faalangst.