Jaargang 2
Nummer 5 - mei 2004
door: Marijke Henning - Opvoed-deskundige

Hoe duidelijk zijn we tegen onze kinderen?

We willen allemaal het beste voor ons kind, nietwaar? We houden toch zielsveel van hem of haar?

En toch zijn wij van mening dat we vaak niet altijd even eerlijk zijn tegen ons kind. En dat bijna altijd zonder dat we ons daar zelf bewust van zijn. Je hebt waarschijnlijk geen idee waar we het over hebben en je bent er vast van overtuigd dat je helemaal niet gemeen doet tegen je kind.

Misschien dat je in het volgende toch enige vorm van herkenning vindt waardoor je daar van bewust kunt worden en nog liever voor je kind kunt zijn.

Maar al te vaak horen wij in onze omgeving dat ouders iets gedaan willen hebben van hun kind. Iets dat gebeuren moet. Dan wordt datgene wat gedaan moet worden in een vragende vorm gesteld. Het kind reageert hierop dan vaak anders dan wenselijk is en dan veranderen we als ouder ineens van een aardige democraat naar een strenge dictator. We maken duidelijk dat het kind hetgeen wat gebeuren moet wel degelijk moet doen of het kind dit nu wil of niet.

We zullen je een voorbeeld geven:
Een vierjarig kind speelt bij een vriendje en op de afgesproken tijd kom je als ouder jouw kind ophalen. Je ziet aan het kind dat het het fijn heeft gehad en met een glimlach op je gezicht begroet je jouw kind en je zegt tegen het kind: "Ga je mee naar huis"? Het antwoord is een duidelijk: "Nee, ik wil nog niet naar huis". Je kind laat duidelijk merken dat het geenszins van plan is om met je mee te gaan. Nog steeds heel vriendelijk (misschien al met iets van schaamrood op de kaken) probeer je jouw kind eerst nog vriendelijk, en hoe langer het duurt steeds dwingender, te overtuigen dat jullie nu toch echt samen naar huis moeten.

In het voorbeeld hierboven wordt aan het kind een vraag gesteld: "Ga je mee naar huis"? Waarschijnlijk doen we dat omdat het voor de buitenwereld veel vriendelijker klinkt dan de mededeling: "We gaan nu naar huis".


Handboek PDD-NOS Column: mei 2004

Op de vraag in het voorbeeld kun je echter, zoals op iedere vraag het geval is, een 'ja' of een 'nee' als antwoord verwachten. En als het antwoord 'ja' zou zijn dan is er niets aan de hand, maar is het antwoord 'nee' dan heb je als ouder dus een probleem. Want eigenlijk was de vraag helemaal geen vraag. Hij was bedoeld als mededeling waarop een bepaalde reactie werd verwacht.

Het stond voor jou als ouder immers al vast dat jullie samen naar huis zouden gaan. Je bedoelde eigenlijk te zeggen: Ik kom je ophalen om naar huis te gaan. We gaan je jas pakken en je schoenen aandoen en dan gaan we samen naar huis.

Dus door iets dat je gedaan wilt hebben in een mooie vorm - in de vorm van een vraag - te verpakken, klink je als ouder misschien liever, maar je bent naar je kind toe bijzonder onduidelijk. En ons inziens gemeen. Je vraagt iets en als het antwoord 'nee' is dan eis je toch dat het gedaan moet worden.

Want als we vaak zo onduidelijk zijn tegen ons kind dan zal dat iedere keer een stukje vertrouwen van je kind naar jou toe kosten. Het lijkt namelijk dat je je kind ruimte geeft om zelf een beslissing te nemen, maar het volgende moment acht je je kind daartoe niet in staat. Want je eist immers van je kind dat het meegaat.

Het blijkt dus dat je kind je dus niet helemaal en onvoorwaardelijk kan vertrouwen.

Laten we ons dus meer bewust worden van de taal die we gebruiken. Want als we duidelijk zijn tegen ons kind dan zal ons kind nog meer van ons gaan houden en respecteren dan het al doet. En zal de vertrouwensband meer en meer toenemen.