Jaargang 3
Nummer 4 - april 2005
Door: Math van der Gulik - Mental Coach

De waarde van conflicten (deel 1)

De zoveelste ruzie, halfjankend hangt ze op de bank. Haar man zegt dat ze het zich allemaal teveel aantrekt, terwijl hij zelf het hardst stond te schreeuwen tegen hun zoon. "Ik schop je eruit, ik stuur je naar een internaat. Er is altijd ellende met jou, elke dag weer hetzelfde. Je luistert nooit, je doet alleen maar waar je zelf zin in hebt."

Als ze probeert om er met haar man over te praten, krijgen ze meestal samen ruzie. Hij vindt dat zij teveel toegeeft, terwijl ze alleen maar probeert de lieve vrede te bewaren bang als ze is dat die twee elkaar nog eens aanvliegen.

Het liefst kroop ze nu met een fles wijn in bed. Televisie aan het voeteneinde, niet meer denken, niet meer voelen, alleen maar dom kijken. Haar kop barst van de vragen; van het piekeren; ze heeft er geen zin meer in.

Ze kan nauwelijks meer van haar zoon houden en daar voelt ze zich slecht over. Was het nou maar eens een paar dagen rustig, zonder ruzie en problemen. Gewoon een normale familie, samen eens wat leuke dingen doen; ook eens wat tijd voor de andere kinderen. Misschien moest hij inderdaad maar eens een tijdje weg, al was het maar een weekje. Dan kwam er misschien eens wat rust om na te denken; te denken over hoe het verder moest: school, werk, zelfstandig. Zou hij dat eigenlijk ooit wel kunnen?

Maar die rust is er niet. Morgen zal het weer van voren af aan beginnen, net zoals dat gisteren het geval was, en de dag voor gisteren, dat weet ze. Ooit was ze blij met haar kind. Na twee dochters toch nog een zoon. Al snel na de geboorte echter voelde zij dat er met hem iets aan de hand was. Hij hing wel héél sterk aan haar; op een dwingende manier zelfs. Maar tegelijkertijd leek het wel alsof ze geen contact met hem kon krijgen. Hij keek haar ook nooit aan; had als het ware een eigen wereld. Ze had het gevoel dat hij haar gebruikte, eenrichtingsverkeer. Er kwam nooit iets terug. Als ze probeerde er met haar man over te praten kreeg ze alleen maar het gevoel dat het háár fout was; dat ze hem teveel aandacht gaf; overbezorgd was.

Op school ging het meteen al mis. Hij moest al snel naar het speciaal onderwijs en ook daar waren steeds weer problemen. En nu dreigde hij zelfs van het VMBO gestuurd te worden.

Overal was ze met hem geweest, tot kinderpsychiater aan toe: een ontwikkelingsstoornis, PDD-NOS. Aan adviezen geen gebrek, maar dat volk heeft vast zelf geen kinderen met dit soort problemen. Die beseffen niet dat haar kind ook een eigen wil heeft. Dat ze domweg niet de energie heeft om zich continu met hem alleen bezig te houden en elke keer opnieuw conflicten aan te gaan. Dat er ook nog andere kinderen zijn.


Handboek PDD-NOS Column: april 2005

Ze heeft het gevoel dat het elke dag moeilijker wordt. Altijd dat geschreeuw, haar man net zo hard als haar zoon. Houdt het dan nooit meer op?

Nee, waarschijnlijk niet. In ieder geval niet op deze manier. PDD-NOS is slechts een diagnose, die een heel algemeen beeld geeft van een ontwikkelingsstoornis, die zich op allerlei manieren, in allerlei variaties en intensiteit kan uiten. Waar het in deze situatie in eerste instantie echter om gaat is probleemgedrag. En dát ontstaat in de loop der jaren en daarbij spelen reactiepatronen van alle betrokkenen een rol. Als er dan ook nog sprake is van een ontwikkelingsstoornis als PDD-NOS, waardoor gedragsuitingen sowieso meestal beperkt zijn in variatie, ontstaat vaak een star patroon van zich steeds weer herhalende conflicten. Eén doorgaande spiraal. Elke keer opnieuw hetzelfde gedrag vertonen, inclusief de erbij behorende conflicten, is dan kennelijk vertrouwder en veiliger dan het veranderen van gedrag. Dat lost zich niet zomaar op, noch is daar een pilletje voor te krijgen. Integendeel, het trekt een heel zware wissel op de ouders, het hele gezin, en dat vaak gedurende lange tijd.

We willen allemaal het beste voor onze kinderen, ieder op zijn of haar manier. Als volwassenen weten wij immers -vaak wijs geworden door schade en schande- welke problemen en gevaren er zijn in het leven. Wij weten ook welke 'bagage' in het leven van belang kan zijn om te slagen. Vanuit de liefde en zorg voor onze kinderen willen wij hun deze kennis dan ook meegeven. En dat is goed, zo hoort het ook. Dat is een deel van onze 'natuurlijke rol' als ouder/opvoeder.

Bij kinderen met een ontwikkelingsstoornis als PDD-NOS echter, waarbij probleemgedrag en dus ook conflicten aan de orde van de dag kunnen zijn, volstaat die natuurlijke rol van de ouder niet meer. De opvoeding van deze kinderen stelt andere eisen. Sleutelwoord daarbinnen is distantie: enige afstand nemen van de situatie en de eigen emoties Als ouder moet je als het ware een therapeutenrol aannemen. En dat is verrekte moeilijk, maar niet onmogelijk.

Vóór alles echter is het eerst noodzakelijk te wijzen op een nog steeds bestaand en hardnekkig misverstand. Het is meestal de moeder die als eerste haarfijn aanvoelt dat haar kind anders is! Dat veroorzaakt bij haar bezorgdheid en de neiging om dat kind meer te beschermen dan dat ze dat bij een ander kind zou doen. Het is dan ook niet de overbezorgde of dominante moeder die de oorzaak is van PDD-NOS; het is het anders-zijnde kind dat bij de moeder deze gevoelens oproept!

(wordt vervolgd)

Contact Math van der Gulik