Jaargang 3
Nummer 6 - juni 2005
Door: Fred de Vries - Auteur

Geweld is soms communicatie

Kinderen met een ontwikkelingsstoornis, zoals PDD-NOS, zijn anders gesocialiseerd dan andere kinderen van hun leeftijd. Bovendien is hun vaardigheid om te communiceren ook wat beperkter. Daardoor missen ze vaak de nuances in de communicatie (lichaamshouding, gezichtsuitdrukking, spreekwoorden, etc.) en socialisatie (spelregels, omgangsregels, etc) om precies te kunnen zeggen en doen wat ze willen uitdrukken. Dit uit zich soms snel in een gevoel van frustratie. Want als iedereen om je heen zich beter kan uitdrukken, terwijl jijzelf steeds maar niet de juiste woorden kunt vinden, is dat vreselijk lastig. Deze frustratie kan zich op een bepaald moment zelfs heftig uiten, waardoor een kind met PDD-NOS bepaalde vormen van geweld gaat vertonen.

Zeker tijdens de puberteit, als de normale hormonale veranderingen plaatsvinden, zullen ouders bepaalde gedragsveranderingen het best kunnen waarnemen. Onder invloed van die veranderende hormoonhuishouding wordt de wereld van de pubers normaal al veel moeilijker, maar een kind dat een ontwikkelingsstoornis heeft krijgt dan gewoon veel teveel aan het hoofd. En dat terwijl het juist rust en regelmaat om zich heen moet hebben om in het dagelijks leven optimaal te kunnen blijven functioneren.

De meeste ouders herkennen het wel: je bent in discussie met je kind en probeert duidelijk te maken dat het zijn zin nu even niet kan krijgen of dat het gedrag ongewenst is. Het gesprek wordt plotseling beëindigd doordat je kind gaat schreeuwen, schelden en uiteindelijk van boosheid en onmacht een stoel omver gooit om daarna boos en verdrietig naar de slaapkamer te stormen.

Het gebruikte geweld is in dit geval een woordenloze manier om te communiceren. Het redenatievermogen is immers beperkt en als de grens daarvan bereikt wordt dan neemt een primitievere vorm van communicatie het over. Ongewenste gedrag (schreeuwen, schelden, geweld) is bij zulke kinderen dan een vorm om zich te uiten.

Zo werkt het soms ook onder zijn leeftijdsgenootjes. Kinderen zijn soms meedogenloos onder elkaar en omdat een kind met PDD-NOS 'anders' is zal het vaker doelwit kunnen worden van pestgedrag op school. Het kan zich hiertegen vaak onvoldoende met woorden verweren en zal uiteindelijk een toevlucht nemen tot geweld. Geweld is het antwoord zonder woorden. Al zegt het natuurlijk genoeg. Stotteren, bijvoorbeeld, is ook zo'n lichamelijke en geestelijke reactie op stress, die kan ontstaan door aanhoudend pestgedrag.




Handboek PDD-NOS Column: juni 2005

Ook de neiging van deze kinderen met PDD-NOS om het stoer te vinden om met (in de ogen van de ouders) 'foute vriendjes' om te gaan kan een oorzaak zijn voor gewelddadig gedrag. Het staat toch stoer om ongewenst handelen na te doen? Het zegt eigenlijk "Kijk eens wat ik ook durf!", maar dan non-verbaal. Hier komt ook het nadeel om de hoek kijken dat kinderen met een ontwikkelingsstoornis vaak weinig inzicht hebben voor de gevolgen van hun gedrag op de langere termijn. En dus het voordeel op de korte termijn kiezen.

Soms probeert een kind met PDD-NOS zo krampachtig om 'erbij te horen' dat het gedrag 'onnatuurlijk' wordt en daardoor buiten de algemeen aanvaarde normen valt. Het kan dan, omdat het de nuances toch al niet begrijpt, grensoverschrijdend gedrag gaan vertonen. Ook het omgekeerde komt voor: het trekt zich juist extreem terug.

Het geweld kan ook tegen jezelf worden gericht. Uit het gevoel van onmacht kan een kind met PDD-NOS, in plaats van de omgeving, ook zichzelf straffen door zich in zichzelf te keren. Faalangst kan, soms ongemerkt door de ouders, bezit nemen van de geest. Het kind kan gevoelens van onmacht onvoldoende onder woorden brengen en voelt zich daardoor steeds ongelukkiger. Er mislukt immers zoveel in het leven, hoe goed het zijn best ook doet. En ook op school is het soms lastig zijn om met de groep mee te komen. Dyslexie, ook vaak aangetroffen bij kinderen met een ontwikkelingsstoornis, maakt de problemen op school alleen maar groter. Zo'n faalangst kan zelfs overgaan in een depressie.

Soms voelt een kind met PDD-NOS zich zo ongelukkig dat het, meestal onbewust, zijn toevlucht neemt tot (bijvoorbeeld) zelfmutilatie of anorexia nervosa. Zo straft het het eigen lichaam voor de tekortkomingen die het in zichzelf meent te zien. Het geweld keert zich tegen het kind zelf. Ook dit is communicatie. Het is zelfs een noodkreet.

Het is dus noodzakelijk dat ouders begrijpen dat al deze vormen van geweld in feite vormen van communicatie zijn. Vormen, ontstaan uit onmacht.

De ouders zijn degenen die de signalen horen op te pikken, en zeker niet direct met straffen moeten reageren op dit wanhoopsgeweld. Toon begrip en probeer uit te vinden waar de grens ligt waar je kind van de ene, naar de andere vorm van communiceren zal overstappen. Stop het gesprek als je dat punt dreigt te bereiken en spreek af dat je er later op terug zal komen.

Deze column is in aangepaste vorm ook verschenen in het Algemeen Politieblad van 28 mei 2005