Martine Delfos - Psycholoog, schrijver
Pillen of genen?
We leven in de middeleeuwen van de psychologie, zeg ik wel eens. We kunnen via computers over de hele wereld communiceren, maar we weten nog steeds niet hoe we relaties moeten aangaan en vooral behouden.
Toch zijn er tekenen dat we de periode van de verlichting ingaan, vergelijkbaar met de zeventiende eeuw.
We zijn het menselijk genoom in kaart aan het brengen en binnenkort kunnen we alle genen benoemen.
Er zijn bijvoorbeeld genen ontdekt die verantwoordelijk zijn voor bepaalde erfelijke ziekten.
Na de natuurlijke en seksuele selectie van Darwin lijkt de menselijke selectie zich aan te kondigen.
Begonnen we net te wennen aan pillen en stoppen we net onze kinderen vol met Ritalin, nu moeten we ons mentaal alweer gaan richten op genmanipulatie.
De ethische dilemma's die dat oproept, zijn bovenmenselijk en zullen door ons dus ook maar matig het hoofd geboden kunnen worden.
We hebben moeite de mogelijkheden te overzien waar de moderne technologie ons voor stelt.
Met pillen hadden we een soort compromis gevonden. Praten helpt niet genoeg, maar pillen ook niet, dus: pillen en praten.
Wetenschappelijk nog niet bekomen van deze ontwikkeling (het is nog niet helemaal bewezen, niet 'evidence based') dient zich het volgende al aan.
Autisme is meestal erfelijk, er zijn genen verantwoordelijk voor deze aandoening. Anorexia is erfelijk en het gevolg van een 'kapot' gen.
Is het wachten nu op de medicatie die ontwikkeld wordt of moeten we aan genmanipulatie denken? Erger nog, moeten we deze genen bewust uitselecteren?
Met het syndroom van Down ontstond een heftige discussie, verontwaardiging over de mogelijkheid tot abortus: kinderen die met Down geboren werden, hadden recht van bestaan net als iedereen.
Inmiddels zijn we al erg ver met het uitselecteren van deze mensen met behulp van het meten van de nekplooi van de foetus in de baarmoeder.
Je hoort hier geen protesten meer tegen. In Nederland mag je niet de sexe van het te geboren kind van te voren bepalen.
Onze zuiderburen hebben inmiddels een beproefde methode uit Amerika overgenomen en kiezen of ze mannelijke en vrouwelijke Belgjes geboren laten worden.
Deze ontwikkelingen zijn in feite niet tegen te houden. Ze komen voort uit diepgewortelde wensen van de mens, die niet altijd ethisch verantwoord zijn.
Genmanipulatie, sekse kiezen, clonen: de menselijke selectie zou wel eens een ingrijpende verandering van het mensdom kunnen betekenen.
Eerder verschenen als column in 0|25 (November 2002)
Handboek PDD-NOS Column: augustus 2006
De diagnose door de buurvrouw
Sinds kort heeft de 3-jarige Max een zusje. Hij is geheel betrokken bij de komst van Floortje. Hij verheugde zich erop en toonde zich blij toen ze er was.
Het was wel even wennen, Floortje aan de borst van mama. Max drukt dat uit zoals jongetjes dat kunnen, door druk gedrag. Plotseling krijgt zijn moeder van alle kanten de vraag of hij soms adhd heeft. Daarvoor was er niets aan de hand. De buurvrouw ontpopt zich plotseling tot een diagnosticus. Vroeger zou diezelfde buurvrouw hebben gezegd: 'Nou, hij heeft er wel weet van dat hij een zusje heeft gekregen, maar dat trekt wel bij'. Nu heeft Max plotseling een stoornis. En welnee, er is inderdaad niets aan de hand. Max is niet eens erg druk; hij kan de komst van zijn zusje best aan.
Ze hadden het er een jaar geleden op de crèche ook al over dat hij hoogbegaafd zou zijn, omdat hij het woord 'paperclip' kende. Zijn moeder moest van goeden huize komen om uit te leggen dat het niets met begaafdheid te maken had, maar dat 'paperclip' voor hem een gewoon woord is. Zij werkt in het onderwijs en maakt hele kettingen van paperclips voor hem. Voor Max is een paperclip net zo gewoon als een beker.
In een wereld die gebaseerd is op opleiding, die snel is en communicatief, verwondert het niet dat de diagnoses hoogbegaafd, adhd en autisme je om de oren vliegen. Alsof er geen normale kinderen meer bestaan. Door leken wordt normaal en lastig gedrag tot abnormaal bestempeld. De diagnostiek is in handen gekomen van de gemeenschap. Internet krijgt de allure van deskundigheidsbevordering. Waar gaan we naar toe als we normaliteit tot
ongewenst gedrag bestempelen? Oog voor ongewenst, maar oh zo normaal gedrag is nodig. We gaan gebukt onder perfectionisme: afwijkend, lastig en ongewenst gedrag wordt niet langer gezien als normaal, als leeftijdsgebonden of als een gezonde reactie op een ongezonde situatie, maar wordt bestempeld. Het moet met behulp van intensieve programma's en protocollen verholpen worden. Begrippen als schoolrijpheid, meer technisch dan sociaal aangelegd zijn, of fasen in ontwikkeling en rijping raken op de achtergrond.
Ook deskundigen bezondigen zich hieraan. Kritisch naar zichzelf kijken en het kind in zijn of haar soms lastige eigenheid zien, is respectvol tegenover kinderen en hun ouders.
Eerder verschenen als column in 0|25 (Juni 2003)
Meer info:
www.mdelfos.nl