Jaargang 4
Nummer 10 - october 2006
Marelle Boersma - Auteur

Een positieve kijk op dyslexie.

Mijn zoon is dyslectisch. Dit werd al heel snel duidelijk toen hij op de basisschool begon met lezen. Bij sommigen wordt deze handicap pas laat ontdekt, soms op de Middelbare school of zelfs pas op volwassen leeftijd. Zo niet bij mijn zoon. Bij hem was het overduidelijk en in een ernstige mate, als we de deskundigen mochten geloven die hem later testten voor een officiële dyslexieverklaring.

Wij gingen er laconiek mee om. Wel oefenden we elke avond samen met lezen. Steeds op een andere manier om het geen vervelende sleur te laten worden. Om de beurt een bladzijde lezen. Of bewust fouten maken tijdens het voorlezen - moeilijker dan u denkt - die hij dan moest zien te ontdekken door actief mee te lezen. En natuurlijk was elke avond extra aandacht ook niet te versmaden. Toch is lezen nooit een hobby van hem geworden. Op de Middelbare school moest hij natuurlijk boeken lezen. Voor hem was het een sport om het dunste boekje uit te zoeken. Hij ging naar het VMBO, terwijl hij intelligent genoeg was voor HAVO of misschien wel meer. Maar hij had niet alleen met de talen last van zijn dyslexie, ook het lezen van de wiskunde opgaven leverde problemen op. Als hij thuis zijn wiskunde huiswerk maakte, moest ik vaak de vraag hardop voorlezen, voordat hij begreep wat ze wilden weten. Zijn lerares Nederlands wist vanzelfsprekend van het probleem en hielp hem. Ze rekende de spellingsfouten minder zwaar en bracht soms humor in het probleem. Een keer gaf ze zijn repetitie terug met de woorden: 'Jij bent werkelijk zo dyslectisch als een deur, je hebt zelfs je eigen naam verkeerd gespeld!' Maar trots waren we allebei toen hij zijn eindexamen gehaald had. Misschien slechts een zes voor zijn talen, maar met een negen voor wiskunde!

Hij had zelf niet zo'n probleem met zijn handicap. We hebben hem namelijk altijd voorgehouden dat aan alle problemen twee kanten zitten. We hadden een boek gevonden, "The Gift of Dyslexia". Hierin werd uit de doeken gedaan dat dyslectische mensen op een andere manier waarnemen dan wij. En dat leverde ook hele positieve zaken op.

Hij kreeg in de gaten dat ze gelijk hadden. Hij was namelijk altijd degene die van alles vond op straat. Niet alleen nutteloze spulletjes, maar ook geld. Hij kwam altijd met van alles thuis. Op het strand vond hij de mooiste schelpen. En toen we een keer bij Calais waren om fossielen te zoeken, was het helemaal duidelijk: hij vond de mooiste exemplaren. Ik zei dan gemaakt verontwaardigd: 'Het is niet eerlijk. Als ik achter je loop, zal ik geen enkele fossiel vinden. Maar als ik voor je ga lopen is het nog frustrerender, want jij vindt dan fossielen waar ik volledig overheen gekeken heb.' Een stralend gezicht was de reactie. Op die momenten was hij blij dat hij dyslectisch was.

Ik herinner mij ook een Sinterklaasviering. Mijn jongens waren op een leeftijd dat we een andere invulling wilden geven aan deze avond. We besloten dat het leuk zou zijn om cryptische omschrijvingen te maken voor de cadeautjes. Dan moesten de anderen raden om welk cadeau het ging.




Handboek PDD-NOS Column: oktober 2006

Natuurlijk maakte ik me zorgen of het hem wel zou lukken. Voorzichtig polste ik of hij hulp nodig had. Maar alle hulp werd afgewimpeld. Op de avond zelf was er een cryptogram dat tot het laatst bleef liggen, eentje van hem: "Dit organisme kan niet buigen'. Niemand had enig idee wat dat kon zijn. Hij mocht uiteindelijk zelf onthullen waar het cryptogram op sloeg. Het bleek voor mij te zijn. 'Mam, wat stond er nou op je verlanglijstje?' Ik dacht na, maar kwam er niet uit. 'Jij wilde toch coniferen voor bij de voordeur?' 'Ja?' Het was mij nog niet duidelijk. 'Kon niet buigen, kon niet veren. En een boom is toch een organisme?' Zo creatief ziet een dyslectisch persoon dus woorden. Prachtig.

Zelf ben ik altijd een verwoed lezer geweest. Bovendien was ik altijd met taal bezig. Ik hield van woordspelingen en taalgrapjes. Het kwam zelfs zover dat ik meer wilde dan alleen maar lezen. Ik begon een boek te schrijven. Natuurlijk gingen er jaren overheen en mijn zoon volgde het allemaal met veel interesse. Ik kreeg lol in contaminaties en legde hem met voorbeelden uit wat dat zijn. Het meest sprekende voorbeeld was: "uit de hand laten escaleren". Als ik er weer eens eentje hoorde op televisie, genoot ik, en dat deelde ik met hem. Hij ging daardoor ook opletten. En ja hoor, ook hij kreeg in de gaten dat taal wel iets meer was dan kromme woorden en onbegrijpelijke volzinnen. Hij kreeg er plezier in en al gauw kwam hij ook met contaminaties thuis. Hij wist dat ik ze verwerkte in mijn boek en genoot als ik er eentje van hem kon gebruiken.

Ondertussen zijn er al twee boeken van mijn hand verschenen. Mijn zoon is een jaar geleden dapper begonnen aan mijn debuut. Maar het is een dik boek, meer dan 400 pagina's.

Ik had al een tijd niet meer gezien dat hij erin aan het lezen was. Tot hij me van de week verraste. Hij was met een stel vrienden gaan kamperen op Vlieland en had mijn boek meegenomen. Thuisgekomen vertrouwde hij me toe dat hij heel ver in mijn boek was gekomen. Hij vond het boek makkelijk te lezen, wat natuurlijk uit zijn mond een groot compliment is. Hij vertelde dat hij het zo zielig vond voor het jongetje dat in het ziekenhuis werd opgenomen. 'Ik herkende zoveel, mama. Die moeder zei precies de dingen die jij ook altijd tegen mij zei.'

Hij heeft het boek nog niet uit. Aan het gedeelte waar de contaminaties om de hoek komen kijken is hij nu bijna toe. Dus hij komt er wel doorheen, ooit. Want het is een doorzetter. En dat is hij misschien wel dankzij zijn dyslexie.

Koop het nieuwste boek van Marelle Boersma hier: