Jaargang 4
Nummer 9 - september 2006
Fred de Vries - Auteur

Prosopagnosie (Gezichtsblindheid)

Een ontwikkelingsstoornis waaraan pas sinds kort enige aandacht aan wordt besteed is propopagnosie ofwel gezichtsblindsheid. Het is, kort gezegd, een onvermogen of gebrek om gezichten te herkennen. In de ergste gevallen kunnen mensen hun eigen gezicht niet eens herkennen. In minder erge gevallen kun je soms niet zo snel op de naam komen die bij een bekend gezicht hoort.

De Nederlandse term gezichtsblindheid is verwarrend en denkt de lading in het geheel niet. Je bent niet blind voor gezichten; je weet vaak best dat het een bekend gezicht is, maar kunt er zo snel geen naam bij plaatsen.

Het lijkt wel een beetje op het gevoel dat westerlingen hebben als ze een Chinees zien: voor ons lijken vrijwel alle Chinezen op elkaar, terwijl Chinezen net zoveel van elkaar verschillen als wij westerlingen. Voor Chinezen is het net andersom. Het heeft dus te maken met je referentiekader. Maar als dat referentiekader niet voldoende is ontwikkeld wordt het lastig om gezichten te onthouden. En als je gezichten niet onthoudt dan kun je ze ook niet vergelijken met een innerlijk 'plaatjesboek' als je een bekende weer tegenkomt.

Zoals alle ontwikkelingsstoornissen is bij prosopagnosie ook sprake van een glijdende schaal. Je kunt er heel erg veel last van hebben en zelfs jezelf niet in de spiegel herkennen, maar ook in veel mindere mate, zodat je alleen bij wat vage bekenden niet zo snel de naam bij een gezicht kunt plaatsen.

Het is nog onduidelijk of prosopagnosie als een aparte ontwikkelingsstoornis moet worden gezien of als een uiterlijke verschijningsvorm van autisme en PDD-NOS. Het kan dus onderdeel zijn van de verschillende aspecten of 'deelstoornissen' waaruit autisme en PDD-NOS is samengesteld.


Handboek PDD-NOS Column: september 2006

Recent hebben wetenschappers ontdekt dat veel meer mensen dan gedacht met prosopagnosie worstelen. Uit een Brits/Amerikaans onderzoek waaraan 1600 mensen deelnamen bleek dat twee procent van de deelnemers gezichtsblind was. Dat percentage komt overeen met de uitkomsten van een onderzoek uit 2004 onder vijfhonderd scholieren in het Duitse Münster.

Misschien is prosopagnosie ook gekoppeld aan het verschijnsel dat mensen met een ontwikkelingsstoornis, zoals autisme en PDD-NOS, beperkte communicatieve vaardigheden hebben als gevolg van het feit dat ze onvoldoende de gelaatsuitdrukkingen en bodylanguage kunnen waarnemen. Ze letten onbewust alleen op de woorden die er uit de mond komen van degene die spreekt. Ook dit gegeven leidt tot het inzicht dat deze patiënten mede daardoor hun medemensen zien als onderdeel van hun omgeving. Dat mensen slechts als voorwerpen worden gezien.

Vaak wordt gezegd dat de verklaring hiervoor is dat iemand met een ontwikkelingsstoornis een soort foto van zijn omgeving maakt en dat hem hierdoor slechts zaken opvallen die veranderd zijn na het maken van die innerlijke foto. Daarom herkennen ze wel de meest minieme veranderingen (een schilderij hangt een beetje scheef), maar raken overstuur van de grotere veranderingen. De foto klopt totaal niet meer de nieuwe werkelijkheid.

Ooit was er op de BBC een documentaire over autisme. Er was een film gemaakt van een autistische jongen tijdens een (uiteraard) geheel verregende vakantie in Engeland. Toen hem later die film werd vertoond werd hem gevraagd of hij iets bekends zag. Hij wees op een gegeven moment verbaasd naar het scherm en riep uit: 'Kijk! Zo'n gele regenjas heb ik ook!' Hij herkende wel zijn regenjas, maar had geen idee dat hijzelf in die regenjas zat.