Jaargang 5
Nummer 8 - augustus 2007
Ewald Vervaet - Ontwikkelingspsycholoog

Ontwikkelingsdyslexie

Na zijn boek Groeienderwijs: psychologie van 0 tot 3 (2002; vijfde druk: 2007) schreef de ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet een logisch vervolg met Naar school: psychologie van 3 tot 8 (juni 2007; tweede druk al in juli 2007).

Fred
Kernpunt van beide boeken is dat ieder kind een aantal vast omschreven en duidelijk herkenbare ontwikkelingsfases doorloopt. Natuurlijk bereikt ieder kind afzonderlijk op zijn eigen moment de volgende fase, maar gemiddeld zijn de verschillende fases redelijk afgebakend. Opmerkelijk is uw vaststelling dat dyslexie mogelijk kan ontstaan doordat kinderen soms moeten leren lezen en schrijven voordat ze daar geestelijk aan toe zijn. U noemt dat ontwikkelingsdyslexie. Kunt u daarover iets meer zeggen?

Ewald:
Ja, het kind is pas in fase 14 (gemiddeld: 6,5 - 8,5 jaar) toe aan schrijven en lezen. Dat komt omdat schrijven en lezen behalve iets taligs ook iets ruimtelijks is: letters zijn nu eenmaal meetkundige figuurtjes. Die moet je niet alleen als letters herkennen maar ook correct kunnen weergeven en uit elkaar kunnen houden. De letters 'b' en 'd' zijn bekende verwisselaars. Om ze te kunnen onderscheiden moet je correct naar links en rechts kunnen onderscheiden. In fase 13 (gemiddeld: 4,5 - 6,5 jaar) is dat nog niet het geval.

Fred:
Heb je misschien voorbeeld ter verduidelijking?

Ewald:
Een voorbeeld. Wim van 5 jaar en 10 maanden zit vóór mij. Ik: 'Wat is je linkerhand?'. Wim wijst op zijn linkerhand. Ik: 'En wat is mijn linkerhand?'. Wim wijst op mijn rechterhand die immers aan dezelfde kant ligt als zijn linkerhand! Een jaar later, als hij 6 jaar en 10 maanden oud is, stel ik dezelfde vragen. Deze keer wijst hij wel naar mijn linkerhand. Hij komt daarachter doordat hij met zijn rechterhand zijn linkerhand vastpakt en zich een kwartslag naar rechts draait terwijl hij over zijn linkerschouder naar mijn linkerhand blijft kijken. Op die manier brengt hij onze bovenlijven min of meer parallel aan elkaar, zodat onze linkerhanden aan dezelfde kant zitten.

Kortom, om 'b' en 'd', maar ook 'p' en 'q' en 'E' en '3' en 'e' en 'g' (als ze, zoals kleuters doen, op dezelfde hoogte staan, en niet, zoals in ons schrift, op verschillende hoogtes), eenduidig en onmiddellijk uit elkaar te kunnen houden, moet het kind in fase 14 vertoeven. Het is niet anders. Zoals de bekende Engelse wijsgeer al zei: we kunnen de natuur alleen beheersen door haar te volgen. In dit geval: we kunnen het kind alleen veilig leren schrijven en lezen door zijn ontwikkeling te volgen.

Fred:
Het vervelende is natuurlijk dat, wanneer een kind te vroeg moet leren lezen en schrijven, de aangeleerde foutjes 'ingeprent' worden. Waardoor problemen zullen ontstaan die zo'n kind zijn hele leven met zich mee zal torsen. Is jouw visie nieuw of hebben, bijvoorbeeld, leerkrachten al langere tijd over dit punt geklaagd?

Ewald:
De leerkrachten van de groepen 1 en 2 en hun collega's van de andere groepen (vooral die van groep 3) en ook vele directeuren roepen al jaren niet anders! Hun grote klacht is dat er niet haar hen wordt geluisterd.

Ik beschouw het als mijn plicht om stem te geven aan hun ervaringen. Het dubbelpijnlijke is dat juist die leerkrachten bijvoorbeeld door de leesdeskundigen die het 'aanvankelijke lezen' bij kleuters propageren, ervan beschuldigd worden dat ze slecht les geven en aan de wortels staan van de huidige schrijf- en leesproblemen, niet alleen in het basisonderwijs maar ook in het voortgezette en verdere onderwijs. Deze beschuldiging is volledig ten onrechte! Als jij mij vraag om met cacao koffie te zetten en ik slaag daar maar niet in, dan is er toch ook niets mis met mijn koffiekunst!? Zelf zou ik dit graag uit de beschuldigende sfeer willen houden. De onderwijskundigen die het aanvankelijke schrijven en lezen bevorderen, zijn mijns inziens van goede wil maar hangen een onhoudbare theorie aan. Ze nemen namelijk aan dat er geen fasen zouden zitten in de ontwikkeling van het kind. Alles zou in beginsel aan elk kind op elk nivo bij te brengen zijn, als men het maar kindvriendelijk, met goed voordoen en veel herhalen doet. Zo is het natuurlijk niet!

Ik roep de onderwijskundigen op de handen ineen te slaan en samen met - in plaats van in confrontatie met - de leerkrachten in het basisonderwijs de huidige problemen op te lossen. En ja, daarbij zullen de onderwijskundigen een veer moeten laten: de leerkrachten hebben het al die jaren goed gezien en goed gedaan, maar ze stonden voor een onmogelijke opgave.



Handboek PDD-NOS Column: augustus 2007

Fred:
Maar hoe beperken we nú de schade?

Ewald:
Dat is een veelomvattende vraag.

In het algemeen ben ik het zeer eens met de beweging 'Beter Onderwijs Nederland' (BON). Die pleit ervoor om in beginsel de situatie van vóór de Mammoetwet te herstellen. Ik ben dat met BON eens.

Wat betreft schrijven en lezen (en rekenen, maar daar heb ik het verder niet over in mijn boek), ben ik ervóór om daar niet meer aan te doen in de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs. In plaats daarvan kan men gemiddeld vanaf 4,5 jaar heel goed met de kleuters aan auditieve analyse doen. Daar vallen onder meer onder: het hakken van woorden en zinnen in woordvoeten als 'ik-hou-van-ge-le-li-mo-na-de'. Wat op schriftnivo lettergrepen zijn, zijn op klanknivo woordvoeten. Ook rijmen als in 'Liesje leerde Lotje lopen' en ''k Zag twee beren broodjes smeren' horen tot de auditieve analyse. Kleuters zijn er gek op! Verder gaan zogeheten wisselrijtjes er op een gegeven moment bij de kleuters in als koek. Je geeft een woord op als 'zon'. Daarin moeten ze dan de middelste klank veranderen tot andere bestaande woorden, zoals 'zien', 'zoon', 'zijn', 'zoen'. De kinderen in de Zaanstreek zullen uiteraard ook met 'Zaan' komen. Prima!

Een derde punt heeft te maken met belangengroepen zoals de onderwijskundigen waar we het eerder over hadden. Die adviseren de politiek en die zullen niet ineens omdat Ewald Vervaet wat zegt, anders gaan adviseren. Ik denk dat leerkrachten van de groepen 1 en 2 er rekening mee moeten houden dat het wel eens erg zou kunnen helpen om een gedeeltelijke werkstaking collectief af te spreken: een uitdrukkelijk bij de Inspectie van het Onderwijs melden dat men voortaan weigert aanvankelijk schrijven, lezen en rekenen met de kleuters te doen en in plaats daarvan auditieve analyse en andere nuttige zaken te doen met kleuters: kleutergym om hun lichaam te verkennen en met hun lichaam de ruimte te verkennen; met zand, klei, water, korrels laten spelen om spelenderwijs te ontdekken dat je nog even veel klei hebt als je van een bol een slang of een pannekoek maakt; figuren maken door ze uit te prikken of uit te knippen; enzovoort.

Het Kamerlid Mariëtte Hamer had het op een studiemiddag op 8 juni over het speelhuis in plaats van 'voor- en vroegschoolse educatie' (VVE). Ik vind dat een prima idee. Ik zou voor twee afdelingen in het speelhuis zijn. Voor peuters komt er het peuterspeelhuis. Dan zijn we dat educatieve van de VVE kwijt. En de huidige groepen 1 en 2 vormen dan het kleuterspeelhuis. Dan is het kleuteronderwijs weer waar het thuis hoort, namelijk in de sfeer van het speelse leren en uit die van het schoolse leren.

Tja, en om te voorkomen dat de hele ellende zich over dertig jaar weer gaat herhalen zou minister Plasterk flink het mes moeten zetten in die kolossale hoeveelheid instellingen rond het onderwijs. Die zijn enkele decennia terug vaak opgezet met de uitdrukkelijke bedoeling om het onderwijs te vernieuwen. Mooi, maar men is vergeten die instellingen op te heffen toen hun eerste vernieuwingen erdóór waren. Daarna zijn ze naar mijn gevoelen een beetje blijven vernieuwen om het vernieuwen (dat dan al gauw vernielen wordt) en … om hun eigen stoel warm te houden, als je begrijpt wat ik bedoel.

Er zou eens goed uitgezocht moeten worden welke van die instellingen werkelijk onmisbaar zijn en welke maar beter kunnen worden gesloten.

Meer info: www.stichinghistos.nl