Jaargang 5
Nummer 3 - maart 2007
Jan Kroeze - Bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Wageningen

Lekker zoet

De relatie van mensen met de dingen om hen heen wordt aardig weergegeven in het psychologische begrip attitude. Een attitude is een combinatie van drie componenten: emotie, cognitie en de neiging tot actie. Bij een sterke voorkeur voor bepaald voedsel heb je er positieve, prettige gevoelens over. Bovendien heb je er gedachten over die positief zijn (bijv: 'dit voedsel kan ik iedereen aanraden' of 'dit voedsel is goed voor mij'). Ten derde blijk je een sterkere neiging tot positief handelen te hebben ten opzichte van dat voedsel: je zult er meer moeite voor willen doen om het te bemachtigen, je zult het eerder kopen, je zult het vaker willen eten en je zult het gemakkelijker voor anderen bereiden.

De emotionele component ('liking') berust op een ander mechanisme in de hersenen dat de actiecomponent ('wanting'). De prettige gevoelens die gepaard gaan met iets dat je lekker vindt, berusten vooral op de activiteit van het opioīde systeem in ons brein. Na het eten van iets lekkers, zoals suiker, worden op bepaalde plaatsen in de hersenen 'endorfinen' geproduceerd waarvan de effecten (prettig voelen, pijnstillend, activiteit verlagend) lijken op die van opiumachtige drugs, zoals morfine. Als je een baby met ondergewicht bij de geboorte een heel klein beetje suiker geeft is het eerder terug op zijn geboortegewicht. Dit effect berust echter vooral op de verminderde beweeglijkheid van de baby waardoor minder energie verbruikt wordt. Soms krijgen kinderen als ze flink geweest zijn bij de tandarts een snoepje. Op grond van de wetenschappelijke bevindingen zou je dat snoepje niet achteraf, maar juist vooraf moeten geven. Het rustgevende en pijnstillende effect is immers tijdens de behandeling het meest welkom!

De actiecomponent ('wanting') berust in belangrijke mate op de werking van het dopamine-systeem. Mijn collega's Susana Peciņa en Kent Berridge van de Universiteit van Michigan, hebben een interessant experiment uitgevoerd waarin dat onderscheid tussen 'liking' en 'wanting' goed blijkt.



Handboek PDD-NOS Column: maart 2007

Ze veranderden muizen genetisch zodanig dat ze heel veel dopamine beschikbaar hadden in hun hersenen. Daarna moesten ze een moeilijke motorische taak leren waarbij de beloning voor goede prestaties bestond uit gewone suiker. Het bleek dat deze muizen veel harder wilden werken om aan die suikerbeloning te komen dan gewone muizen; bovendien bleken ze minder snel afgeleid te worden, de taak sneller te leren en in het algemeen een hoger actieniveau te hebben. Allemaal gedragingen die typerend zijn voor een verhoogde actiecomponent ('wanting'). Dopamine verhoogt volgens dit onderzoek dus de begeerlijkheid van suiker als beloning. Er was ook een hedonische invloed ('linking') van suiker, maar deze was ,gemeten naar de sterkte van de gustofaciale reactie, bij de 'dopamine-muizen' hetzelfde als bij gewone muizen. De gustofaciale reactie bij mensen in bij mensen ondermeer onderzocht door Jacob Steiner van de Universiteit van Jerusalem. Zij berust op een aangeboren reflex en is een uiting van lekker (zoet) of vies (bitter).

Overigens: een groot voordeel van de endorfinen, die we zelf in onze hersenen maken is dat ze ondanks hun positieve effecten niet verslavend zijn! Je hebt er alleen maar plezier van.

Literatuur:
Susana Peciņa, Barbara Cagniard, Kent C. Berridge, J. Wayne Aldridge and Xiaoxi Zhuang (2003) - Hyperdopaminergic mutant mice have higher "wanting" but not "liking" for sweet rewards (Journal of Neuroscience, October 2003, 23)

Meer info: www.suikerinfo.nl