Jaargang 7
Nummer 6 - juni 2009
Sigrid Landman - schrijver

Mijmeringen over een autistisch brein (deel 2)

Dit keer gaat het over de positieve kanten van het Syndroom van Asperger, tenminste een gedeelte, en de rare kanten ervan, want die zijn er ook.

Zelf ben ik nog net geen idiot savant, maar ik heb wel iets met getallen. Zo weet ik van vrijwel iedereen van mijn kennissen de geboortedatum; ook van mensen, van wie ik het helemaal niet zou behoren te weten.

Daarnaast ben ik zwemofficial. Dat houdt in, dat ik de tijden klok van de kinderen, die een wedstrijd zwemmen. De meeste kinderen ken ik van naam. (al zou ik ze niet herkennen als ik ze buiten het bad tegenkom). Ik weet wat ze ongeveer zwemmen op een bepaalde afstand, en kan ook inschatten in wat voor tijd ze zullen aantikken wanneer ze nog een stukje van de kant vandaan zijn. Verder onthoud ik van menig zwemmer de gezwommen tijd.

Zelf zwem ik ook. Mijn clubgenoten heb ik menigmaal verbaasd door op de honderdste seconde nauwkeurig hun tijden op te dreunen die ze op bepaalde slagen hebben gezwommen. En als ik goed op dreef ben komt de datum waarop ze die afstand gezwommen hebben en de naam van het zwembad erachter aan. En als de clubkrant van de zwemclub komt bestudeer ik altijd de uitslagen. En wat ik lees, onthoud ik. Niet alleen van mijn medezwemmers, maar ook van de overige (jeugd)leden van de zwemclub.

Ik heb afgeleerd om hier teveel mee rond te strooien. Mensen vinden het toch een beetje raar. Zeker als het tegenstanders zijn van andere verenigingen. Zo maakte ik een keer de fout om één van mijn leeftijdsgenoten al te enthousiast te vertellen dat ik het knap vond dat haar tijd op de 50 meter vrij van 0.32.67 naar 0.30.40 was gegaan.

Het mens keek me dus echt aan van: Heb ik iets van je aan? Waar bemoei je je mee?

Tja.... interesse? Ik vroeg mijn moeder waarom mensen om dit soort dingen zo boos worden. Zij vertelde me toen door te zeggen dat mensen dan gelijk denken dat je alles van ze weet. Dat je aartsnieuwsgierig bent en dat je hun hele privéleven hebt nageplozen. Maar troost je, dat doet een Asperger niet. Alleen datgene wat jou interesseert is belangrijk en in mijn geval zijn het de gezwommen tijden. Wat deze vrouw verder in het dagelijks leven doet en of ze getrouwd is en kinderen heeft, interesseert me niet en dus dat vraag ik ook niet.

Toch probeer ik die obsessie wel in te dammen. In de peutertijd van mijn dochter Kim had ik de drang dat ik alle kinderen in mijn omgeving op de curve van het consultatiebureau wilde zetten om te kijken of ze te lang, te kort, te dik of te dun waren. De slinkse manieren, die ik bedacht heb om het gesprek op het consultatiebureau te brengen... Ik heb heel wat mensen verveeld door over Kim's lengte en gewicht te praten, vrees ik.

en andere bijna-obsessie is het weer. Ik ben gek van het weer en dan vooral van extreem weer.



Handboek PDD-NOS Column: juni 2009

Wanneer er een hittegolf komt of een maand te heet of te koud gaat eindigen, ben ik helemaal in mijn element. Zo was april 2007 een heerlijke maand voor me. Niet alleen was deze maand veruit de warmste sinds 1901, ook viel er in grote delen van het land totaal geen neerslag. De Bilt eindigde met 0.3 mm. En als april 2009 zo doorgaat, komt die op de tweede plaats te staan, wat warmte betreft tenminste. Of 3 en 4 maart 2005, toen er in het Noorden van Nederland een enorm pak sneeuw naar beneden kwam en we de koudste maartnacht ooit beleefden met -20.7 graden in Marknesse.

Ik zou er uren over door kunnen praten, maar mensen zouden me behoorlijk saai vinden, wanneer ik dit echt deed.

Dus probeer ik deze neigingen in te dammen. Maar soms gebeurt er iets grappigs. Zo heb ik enorme moeite met het herkennen van gezichten. Is niet altijd leuk, vaak overkomt het me dat mensen me lijken te kennen en dat ik echt niet weet wie het is. Slechts door goed te luisteren naar wat iemand zegt, kan ik de persoon vaak 'traceren' en 'plaatsen'. Wanneer iemand het bijvoorbeeld over man en kinderen heeft of over een verjaardag, wordt bij mij het lijstje met geboortedata uit de kast gehaald en plak ik de leemtes in mijn geheugen. Bij een zwemmer wil de gezwommen tijd op een bepaalde afstand ook nog wel eens helpen.

Op een keer kwam ik bij de drogist. Het meisje daar groette me zoals altijd hartelijk. "Er is alleen één ding wat ik niet begrijp zei ze: Als ik jou in de kerk zie, lijk je me nooit te kennen". Ik besloot eerlijk te zijn en vertelde haar, dat ik mensen soms inderdaad niet herken, wanneer ze op een andere plaats zijn, dan waar ik ze doorgaans ontmoet. Zij vond dat heel apart en ineens kon ik het niet laten. "Het stomme is dat ik wel weet wanneer jouw kinderen geboren zijn," zo vertelde ik haar.
"Nee!" riep ze uit. "Hoe kun jij dat nou weten?"
Ik antwoordde "Ik weet hoe je heet en zat in de kerk toen het afgekondigd werd."
"Nou, vertel maar," zei ze.
"Oké, je zoon is op 8 juli 2003 geboren en je dochtertje op 19 november 2005." De namen vertelde ik er ook maar even bij.
Het arme vrouwtje viel zowat om achter de toonbank.

Maar ze pikte het goed op. Ze vond het een apart fenomeen, maar begreep nu ook waarom ik haar in de kerk nooit groette of raar keek als zij me groette.

Toch kun je dit soort dingen niet bij iedereen doen. De meeste mensen denken echt dat je stapelgek bent als je dit soort dingen bij iedereen zou uithalen.

Bestel het boek van Sigrid Landman, 'Moederen met autisme', hier: