Jaargang 7
Nummer 9 - september 2009
Trudy Dehue - Hoogleraar wetenschapsgeschiedenis
Medicijnen en gemanipuleerde onderzoeksresultaten (deel 1)
Stel, u werkt als manager bij een groot farmaceutisch concern. Wat zou u doen in het volgende geval? U gaf onderzoekers
de opdracht tot twee grootschalige internationale tests om de effectiviteit en veiligheid te onderzoeken van uw
antidepressivum bij jongeren. Het middel is al een blockbuster onder volwassenen. Artsen schrijven het wel voor aan
jongeren, maar dat gaat ‘off label’ want u hebt daarvoor geen licentie. Derhalve kunt u het niet als een medicijn voor
jongeren adverteren, zodat u opdracht gaf tot die kostbare tests. Maar nu is er een vervelend probleem. Het lukte uw
onderzoekers niet om de effectiviteit van het middel aan te tonen. In een van de twee tests waren de jongeren er met uw
middel zelfs slechter aan toe. In de andere was er geen verschil met de placebogroep. En het nieuws is nog erger: naast
allerlei nare bijwerkingen was er ook een verhoogd zelfmoordrisico in de groep die het echte middel slikte.
Wat nu? Meldt u de nieuwe onderzoeksuitkomsten ogenblikkelijk aan de bevoegde autoriteiten, omdat artsen uw medicijn
immers al veel aan jongeren voorschrijven? Stelt u waarschuwende persberichten op voor medici en ouders, zodat de
betrokken jongeren niet van adequate zorg verstoken blijven? De manager van de farmaceutische multinational GlaxoSmith-Kline
besliste anders in dit waargebeurde verhaal. Het bedrijf had het antidepressivum Seroxat op jongeren laten onderzoeken in
twee tests, uitgevoerd in elf landen. Dat leverde in 1998 de juist genoemde uitkomsten op. Deze bevestigden wat gebruikers
vaker hadden gemeld: het komt voor dat iemand na het slikken van een SSRI (het type antidepressivum waartoe Seroxat behoort)
zich plotseling met grote agressie keert tegen anderen of zichzelf. In plaats van de onderzoeksresultaten publiek te maken,
besloot de verantwoordelijke manager ze deels in de doofpot te stoppen en deels als positieve resultaten te publiceren.
In een vertrouwelijk intern memo stelde ze dat de beide tests niet gemeld zouden worden bij de registratieautoriteiten omdat
ze ‘niet robuust genoeg’ waren voor een licentieaanvraag. De ‘mogelijke negatieve commerciële effecten’ ervan moesten worden
'geminimaliseerd’, omdat ‘het profiel van Seroxat niet mocht worden geschaad’. De test die geen grotere effectiviteit
opleverde dan placebo, verdween in de doofpot. Over de andere test met een resultaat gelijk aan placebo liet ze een
wetenschappelijk artikel schrijven met de conclusie dat Seroxat ‘over het algemeen goed te verdragen en effectief is bij
adolescenten’ en dat er een paar ernstige gevallen waren van verhoogde ‘emotionele labiliteit’. Het lukte in 2001 om dat
artikel gepubliceerd te krijgen in een wetenschappelijk tijdschrift. Het werd één van de meest geciteerde publicaties
die het verstrekken van antidepressiva aan jongeren bepleit. Tot in 2007 werd het besproken als een test met gunstige
resultaten voor Seroxat. Toch kwam GlaxoSmithKline er niet helemaal zonder kleerscheuren vanaf. Het memo lekte uit en zwerft
nu op het internet.
Handboek PDD-NOS Column: september 2009
Dit verhaal speelt vlakbij ons bed, want Nederlandse medici oriënteren zich op de internationale vakliteratuur bij het
zoeken naar de beste behandeling voor hun patiënten. Het laat zien hoe zorgelijk het is dat de meeste geneesmiddelentests
worden gedaan in opdracht van de fabrikanten zelf. Positieve uitkomsten zijn voor hen van levensbelang, want de waarde van
hun aandelen kan zelfs dalen of stijgen alleen al met tussenuitslagen van de tests. De bedrijven houden vaker ernstige
bijwerkingen verborgen, zoals blijkt uit het gegeven dat ze daar af en toe op worden betrapt.
Niet alleen het verborgen houden van bijwerkingen, maar ook het ongepubliceerd laten van tegenvallende effectiviteit is
een aanzienlijk probleem. Dat werkt door tot in de spreekkamer van ook Nederlandse artsen. Als alleen succesvolle experimenten
openbaar zijn, ontstaat bij behandelaars een te gunstig beeld.
Onafhankelijk betaalde onderzoekers bieden hiertegen van tijd tot tijd tegenwicht. Maar regelmatig moeten ze eerst via de
rechter afdwingen dat ze alle onderzoeken mogen inzien. Vervolgens kunnen ze berekenen dat het achterhouden van
onwelgevallige testuitslagen de gemiddelde uitkomsten verfraait.
Zo is er het artikel over verschillende merken antidepressiva, dat een onderzoeksteam onder leiding van Craig Whittington
in 2004 publiceerde. Toen Whittington en zijn medewerkers ongepubliceerd gelaten experimenten met jongeren meenamen in
hun berekeningen, woog het gemiddelde positieve effect niet meer op tegen de risico’s. Dat stuk verscheen in The Lancet
en een redactioneel commentaar erbij sprak van ‘verwarring, manipulatie en falend beleid.’ Daarop reageerde een volgend
redactioneel commentaar met ‘Het is meer dan gewoon een kwestie van verwarring, manipulatie en falend beleid. Het
is een misdaad.’
Dat laatste mag juist zijn voor ons rechtsgevoel, maar in juridische zin klopt het niet.
Nederlandse Kamerleden spraken daar onlangs nog vergeefs hun verontrusting over uit, toen staatssecretaris Bussemaker van
VWS (PvdA) en minister Hirsch Ballin van Justitie (CDA) een meldingsplicht nodig noch mogelijk achtten.
Het vervolg van het verhaal over GlaxoSmith-Kline en Seroxat voor jongeren, illustreert hoezeer daardoor de verplichting tot
testen van geneesmiddelen een wassen neus is.
(Wordt vervolgd)
Meer info: