Jaargang 8
Nummer 2 - februari 2010
Prof. Dr.med. Michael Zimmermann
van het Laboratory for Human Nutrition, Zwitserland

Jodiumtekorten en cognitieve vaardigheden

De gevolgen van ernstige tekorten aan jodium gedurende belangrijke periodes van de ontwikkeling van het brein zijn algemeen bekend, maar de effecten van wat mildere vormen van jodiumtekorten zijn minder goed begrepen.

Hoewel twee meta-analyses verschillen hebben gerapporteerd van 10 tot 13.5 IQ-punten tussen populaties met gemiddelde tot ernstige jodiumtekorten en populaties met voldoende jodium, zijn er verschillende andere factoren, die de cognitieve vaardigheid kunnen beïnvloeden, zoals de socio-economische status, die niet geëlimineerd konden worden en die de uitslagen van de twee meta-analyses kunnen hebben beïnvloed.

In 2006 werd er een gerandomiseerd onderzoek gedaan bij een groep kinderen in Albanië, die een gematigd tekort hadden aan jodium. Uit dat onderzoek bleek dat de kinderen die in de groep zaten, die jodium kregen toegediend, significant beter presteerden bij cognitieve testen dan kinderen in de placebo-groep. Tot dan toe was er geen gelijkwaardige studie geweest in een populatie van gematigde jodiumtekorten. In Nieuw Zeeland zijn de laatste jaren opnieuw jodiumtekorten ontstaan, waarschijnlijk als gevolg van: lagere concentraties van jodium in melk doordat bepaalde schoonmaakproducten in de zuivelindustrie geen jodium meer bevatten, dalend gebruik van jodiumhoudend zout, en een toegenomen consumptie van kant-en-klaar maaltijden die niet met jodiumhoudend zout zijn bereid.

Onderzoeken in een groep Nieuw Zeelandse schoolkinderen lieten zien dat deze een gemiddelde UI (Urinary Iodine - jodium, gemeten in de urine) van 66 µg/L hadden en 10% hadden last van hun schildklier. Die waarden wezen op milde jodiumtekorten. Daarom was het doel van dit onderzoek om het effect van jodiumsupplementatie te meten op de cognitie in kinderen met milde jodiumtekorten.

Het onderzoek was een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, dubbelblind onderzoek onder 184 kinderen in de leeftijd van 10 tot 13 jaar uit het Nieuw Zeelandse plaatsje Dunedin. Deze kinderen kregen opdracht om dagelijks en 28 weken lang een tablet in te nemen met 150 µg jodium of een placebo. Van ieder kind werden een aantal gegevens opgenomen. Cognitieve vaardigheden werden vastgesteld middels een viertal subtests van de Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC).

De resultaten lieten zien dat de kinderen een beginscore hadden waaruit bleek dat ze milde jodiumtekorten hadden (gemiddelde UI: 63 µg/L en concentratie van het eiwit thyroglobuline: 16.4 µg/L).


Handboek PDD-NOS Column: februari 2010

Na de 28 weken bleek de jodiumstatus te zijn verhoogd in de groep die het jodiumtablet hadden ingenomen (gemiddelde UI: 145 µg/L en concentratie van het eiwit thyroglobuline: 8.5 µg/L), terwijl de groep die de placebo hadden ingenomen tekorten bleven houden (gemiddelde UI: 81 µg/L en concentratie van het eiwit thyroglobuline: 11.6 µg/L). Supplementatie van jodium zorgde voor significant verhoogde scores in 2 van de 4 genoemde cognitieve subtests: onvolledige tekeningen en matrix redeneren, maar niet bij cijferreeksen en symbool zoeken. De totale cognitieve score van de groep die jodium kreeg toegediend bleek 0.19 SD’s hoger dan die van de groep die de placebo kreeg toegediend.

Dit onderzoek had vele sterke punten: het was gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, dubbelblind van opzet; het gebruik van een dagelijks supplement die het effect van jodiumtoevoeging op de goede manier nadeed; iedereen bleef zo’n beetje meedoen; het meten van jodium die men via zijn voeding binnenkreeg; en het meenemen van nieuwe cognitieve subtest bedoeld om de meest recente klinische kennis te weerspiegelen. Een klein nadeel van de studie was de relatief korte duur ervan en de kleine hoeveelheid deelnemers. Daardoor is het mogelijk dat de verschillen tussen beide groep niet geheel juist werden weergegeven.

Het uitbannen van jodiumtekorten in het jaar 2005 was een doelstelling van het World Fit for Children, een project van UNICEF, maar een groot deel van de kinderen op deze wereld hebben nog steeds een onvoldoende jodiuminname. Hoewel het aantal huishoudens, dat voldoende jodiumhoudend zout met hun voeding binnenkrijgt, in de laatste twee decennia is gestegen – en zeker in de ontwikkelde landen waar gemiddelde tot ernstige jodiumtekorten voorkwamen – hebben landen als de Verenigde Staten, Australië en Nieuw Zeeland juist teruglopende jodiuminnames moeten melden.

Het gebrek aan data over mogelijke negatieve effecten van milde jodiumtekorten kan verklaren waarom sommige regeringen maar langzaam strategieën ontwikkelden om de jodiuminname in die landen te verhogen.

Het Nieuw Zeelandse onderzoek opende de ogen van velen omdat deze voor de eerste keer overtuigend aantoonde dat kinderen die milde jodiumtekorten hebben tekortkomingen vertoonden met perceptioneel redeneren. De studie suggereert dat zelfs milde tekortkomingen kinderen kan belemmeren om hun intellectuele potentieel volledig te bereiken.

Meer info: hier