Trudy Dehue - Hoogleraar wetenschapsgeschiedenis
Kees van Grootheest - Hoogleraar geneesmiddelenbewaking
en geneesmiddelenveiligheid, Directeur Lareb
'Zit zwaar onder de medicijnen en heb totaal geen emotie. Fluoxetine [Prozac©] doet rare dingen met mensen (...) tevergeefs
geprobeerd aan een pistool te komen, heb het nu met een mes gedaan, totaal emotieloos dus.'
Dat schreef de man uit Zwijndrecht die onlangs zijn vriendin doodde en daarna zijn ex-vrouw, twee kinderen en vervolgens
zichzelf. In zijn afscheidsbrief noemde hij ook ernstige persoonlijke problemen, maar de mededeling over fluoxetine en het
ontbreken van emoties viel op. Dit leidde in kranten en op internetsites tot de vraag of antidepressiva mensen kunnen
aanzetten tot geweld. Dezelfde vraag speelt bij het recente drama van de man in Kerkrade die zijn vriendin met messteken
om het leven bracht, zichzelf daarna met het mes bewerkte, aanvankelijk werd gered maar later in de gevangenis uit wanhoop
over zijn daad alsnog een geslaagde zelfmoordpoging deed. Al even schokkend is het verhaal van de vrouw die in Badhoevedorp
haar man en dochter met een bijl vermoordde, waarna ze een mislukte zelfmoordpoging deed en nu in het Pieter Baan Centrum
is opgenomen voor psychiatrisch onderzoek.
En zo zijn er meer berichten van agressiviteit bij antidepressivagebruik. Bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum
Lareb komen meldingen binnen over mensen die verbaal agressief werden of
hun chef aanvielen en ook over mensen die hun kind en partner dreigden te vermoorden na het gebruik van een anti-depressivum,
meestal een zogeheten SSRI of SNRI. Dergelijke gevallen drukken echter slechts vermoedens uit van de gebruikers zelf of
mensen om hen heen. Ze bewijzen op zich niet dat de agressie daadwerkelijk door het medicijn werd veroorzaakt. De vraag of
dat kan (en bij welk percentage van de gebruikers dan) is buitengewoon complex en dat geldt nog meer voor de vraag welke
consequenties we daar dan aan moeten verbinden. Daarom willen wij een aanzet geven tot zorgvuldige afweging van de
gegevens en argumenten.
Een veel gegeven reactie is dat de oorzaak van het geweld niet het medicijn is, want lang niet iedereen die een
antidepressivum slikt pleegt moorden. Dus moet de daad eerder aan de depressie worden toegeschreven waarvoor de dader
het medicijn kreeg. Maar zo gemakkelijk komen we niet van het probleem af, want evengoed geldt dat lang niet iedereen
met depressieve klachten andere mensen doodt. Bovendien zijn er gevallen bekend van vredelievende mensen die
antidepressiva slikten vanwege slechts lichte problematiek en toch plotseling de meest gruwelijke daden pleegden.
Met de zoektermen 'FDA 1991' vindt men op YouTube nog fragmenten van de eerste hoorzitting die de Amerikaanse Food
and Drug Administration hield over deze problemen. De ruim 300 pagina's tellende notulen ervan staan ook nog op de
website van de FDA. Mensen kwamen van heinde en verre om te getuigen over afschrikwekkende daden die zijzelf of hun
naasten pleegden na het nemen van, in dit geval, Prozac©. In nogal wat verklaringen kwam naar voren dat het
antidepressivum slechts om redenen van lichte stress werd geslikt of bijvoorbeeld als hulpmiddel om af te slanken.
Volgens sommige wetenschappelijke artikelen is er geen oorzakelijk verband tussen agressie en antidepressivagebruik,
volgens andere is dat er wel degelijk. In een overzichtsartikel '
Antidepressants and Violence: Problems at the
Interface of Medicine and Law' uit 2006 laten Healy, Herxheimer en Menkes zien dat het van groot belang is ook de
gegevens van niet-gepubliceerde experimenten in de analyses te betrekken. Met behulp van dat soort gegevens tonen
zij aan dat agressie jegens anderen weliswaar in geringe mate, maar toch duidelijk méér optreedt in de experimentele
groepen die het echte middel krijgen dan in de controlegroepen die een placebo krijgen. Zij benadrukken dat dit ook
geldt bij experimenten met psychisch gezonde proefpersonen, bij wie de agressie in elk geval niet aan onderliggende
psychische problematiek kan worden toegeschreven.
De wetenschappelijke literatuur besteedt al meer dan twintig jaar aandacht aan de mogelijke relatie tussen het gebruik
van SSRI's en agressie. Duidelijk is dat er behalve serotonine ook individuele factoren een rol spelen. De discussie ging
vooral over suïcide, die te beschouwen is als een vorm van tegen zichzelf gerichte agressie.
Handboek PDD-NOS Column: juni 2010
Methodologisch deskundigen voerden daarover een lang en heftig debat, waarbij de relatie eveneens lang is ontkend met
het argument dat de psychische problematiek van de dader de eigenlijke oorzaak was. Maar inmiddels erkenden de
registratieautoriteiten de mogelijkheid dat antidepressiva de kans op zelfmoord verhogen en zijn de bijsluiters
aangepast. Om die reden mogen artsen SSRI's ook niet meer aan kinderen voorschrijven of dat wordt hun sterk ontraden.
Dat er in de wetenschappelijke literatuur en bij instanties zoals Lareb aanwijzingen zijn dat antidepressiva, in het
bijzonder SSRI's, een rol kunnen spelen bij agressie, moet naar onze mening een aantal consequenties hebben.
Allereerst zouden artsen antidepressiva terughoudender moeten voorschrijven en patiënten zouden minder gemakkelijk
om deze medicijnen moeten vragen. Ruim een miljoen Nederlanders slikt per jaar gedurende enige tijd een antidepressivum.
Onderzoek suggereert dat slechts een deel van de gebruikers er ook baat bij heeft, terwijl alle gebruikers het risico
lopen op bijwerkingen. Bij velen verbetert de depressie vooral door het placebo-effect. Artsen en patiënten dienen dus
samen de voordelen van dit geneesmiddel zorgvuldiger af te wegen tegen de nadelen. Overigens is het af te raden om
zomaar met het gebruik van antidepressiva te stoppen en moet men het gebruik afbouwen onder begeleiding van een arts.
Wellicht moet het met antidepressiva dezelfde kant op als met benzodiazepines. Deze werden decennialang te vaak en te
veel voorgeschreven. Pas de laatste jaren dringen de risico's van verslaving en andere bijwerkingen door en is het
algemeen beleid het gebruik te beperken.
Voor zorgvuldige afweging is het wel nodig dat artsen en patiënten de beschikking hebben over goede informatie. Het
meeste onderzoek dat gepubliceerd is over de effecten van antidepressiva, is gedaan met financiële steun van
farmaceutische bedrijven. Dit onderzoek heeft vooral als doel een geneesmiddel geregistreerd te krijgen. Daardoor
ontstaat gemakkelijk een te positief beeld dat nog wordt versterkt als ongunstige uitkomsten ongepubliceerd blijven.
Het is dan ook onbegrijpelijk en onverantwoordelijk dat Nefarma, de vereniging van farmaceutische bedrijven in
Nederland, onlangs in Trouw meedeelde 'op voorhand' het voorstel van minister Klink (Volksgezondheid, CDA) te
verwerpen om te komen tot een onafhankelijk fonds voor het geneesmiddelenonderzoek. Er is meer onafhankelijk
onderzoek nodig naar het therapeutisch effect en de bijwerkingen van geneesmiddelen. Vooral voor onderzoek naar
het gebruik in het alledaagse leven zijn er momenteel onvoldoende onafhankelijke gelden.
Een belangrijke vraag is ten slotte wat de juridische consequenties zouden moeten zijn van een verband tussen het gebruik
van antidepressiva en agressie jegens anderen. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat dit een geldig excuus wordt voor
gepleegde geweldsdelicten. Ook is het de vraag of de gebruiker niet afdoende is gewaarschuwd als agressie als mogelijke
bijwerking in de bijsluiter vermeld staat, zodat men weet dat men bij opkomende agitatie of emotionele afstomping een
arts moet raadplegen. Rechters zullen, als altijd, voor elk individueel geval alle aspecten moeten afwegen om tot een
goed oordeel te komen over de vraag of het delict al dan niet willens en wetens is gepleegd. Dat veronderstelt echter
ook dat ze op de hoogte zijn van de mogelijkheid van onverwachte agressie door bepaalde medicijnen.
Veel mensen hebben baat bij antidepressiva. Agressie jegens zichzelf of anderen door het gebruik van SSRI's en SNRI's
komt gelukkig zelden voor. Maar de mogelijkheid daarvan is niet uit te sluiten. Daarom is een beter besef ervan nodig
bij behandelaars en justitie, meer gedegen onderzoek en meer terughoudendheid in het gebruik van deze middelen.
Meer info in het boek 'De Depressie Epidemie' van Trudy Dehue: