Voor sommige ouders is de titel van deze column een opmerkelijke omdat het toch al lange tijd als vaststaand feit werd gezien
dat bepaalde kunstmatige kleurstoffen negatieve hadden op het gedrag van veel kinderen en zeker als het gaat over kinderen met ADHD.
In dit verband worden vaak de azo-kleurstoffen genoemd. Dat zijn synthetische kleurstoffen met bijna onheilspellende namen als
Tartrazine (E102), Chinolinegeel (E104), Geel 2G (E107), Zonnegeel FCF (E110), Karmozijnrood (E122), Amarant (E123), Ponceau 4R(E124),
Allurarood AC (E129), Bruin FK (E154), Bruin HT (E155), Litholrubine BK (E180), etc. Het feit dat er een E-nummer bij staat betekent
dat de wetenschappers van de Europese Gemeenschap na gedegen onderzoek hebben besloten dat deze kleurstoffen veilig zijn bij normaal gebruik.
De laatste keer dat de EFSA, het wetenschappelijk instituut van de EG, de kleurstoffen onder de loep hebben genomen was in 2010. Hun
conclusies waren overduidelijk. De EFSA concludeerde dat consumptie van azo-kleurstoffen geen ernstoge overgevoeligheidsreacties zal
veroorzaken bij de huidige gebruikshoeveelheden. Er zijn, volgens de EFSA, wel wat reacties bekend met name op Tartrazine (E102) en
Ponceau 4R (E124) en in minder mate Zonnegeel (E110) en Amarant (E123). Deze hebben vooral betrekking op huidklachten zoals
zwellingen, rode vlekken en jeuk. Voor andere azo-kleurstofen (E122, E129, E151, E154, E155 en E180) zijn helemaal geen reacties
uit de wetenschappelijke literatuur bekend.
Toch hebben ouders vaak opmerkelijke verbeteringen gemeld in het gedrag van hun kinderen met
ADHD wanneer ze deze azo-kleurstoffen
uit het dieet weerden. Dus bestaat er kennelijk een kloof tussen de werkelijkheid van de ouders en die van de wetenschap.
Hoe kan zoiets gebeuren? Daarom werd of wordt het tijd voor gedegen onderzoek.
Vanaaf de jaren 70 werden een aantal onderzoeken naar het verband verricht, maar de kwaliteit van die onderzoeken bleek veelal
hopeloos. De controverse bereikte in 2007 een nieuw hoogtepunt door de publicatie van de onderzoeksresultaten van een studie
die uitgevoerd werd door de Universiteit van Southampton (Gbr).
Handboek PDD-NOS Column: juli 2011
Daar werd een klein statistisch significant verband gesuggereerd
tussen hyperactiviteit bij kinderen en een zestal voedingskleurstoffen. Het onderzoek kende echter nogal wat gebreken waardoor
de resultaten eigenlijk waardeloos bleken. Maar dat feit weerhield voorstanders er niet van om met kracht tegen deze kleurstoffen
in verzet te komen.
Dr. Andrea Chronis-Tuscano van de Amerikaanse Universiteit van Maryland vertelde tijdens een hoorzitting van het Congres dat ze tot de
conclusie was gekomen dat veel meer onderzoek moet worden verricht aan (de veiligheid van) deze kleurstoffen voordat je tot wat voor
conclusie dan ook kan komen. Maar ze voegde er wel aan toe dat ouders zich wel twee keer moesten bedenken voordat ze hun kinderen bloot
zouden stellen aan deze kleurstoffen. Toch moeten ouders niet worden misleid door de gemakkelijke weg te kiezen en te denken dat die
kleurstoffen de oorzaak van de problemen van hun kinderen waren. Gezien het bestaande wetenschappelijke onderzoek kon ze niet anders
doen dan tot de conclusie komen dat er geen spoortje bewijs bestaat dat een verband legt tussen azo-kleurstoffen en
ADHD. Ze zegt
dus niet dat het niet kan, maar ze zegt dat het nog helemaal niet bewezen is.
Door de afwezigheid van keihard bewijs meent ze dat niemand mag claimen dat deze azo-kleurstoffen gevaarlijk zijn. Al maak ze een
uitzondering voor een hele kleine groep kinderen die een unieke gevoeligheid voor die kleurstoffen kunnen hebben. Die kleine groep
is niet zo groot dat alle kinderen met
ADHD daarin passen.
Er kunnen dus een aantal zaken aan de hand zijn. In een aantal gevallen betekent het wellicht dat een ouder die de moeite neemt om
een dieet zonder azo-kleurstoffen samen te stellen, onbewust ook een structuur aanbrengt in de manier waarop maaltijden worden
genuttigd. Structuur betekent immers rust en rust betekent minder prikkels. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het dus ook betekenen
dat een kind echt gevoelig is voor die kleurstoffen, maar in de meeste gevallen zal een ouder teveel nadruk leggen op kleine
veranderingen in het gedrag van het kind. Met andere woorden: omdat je van je kind houdt, zie je wat je wilt zien.
Lees het verhaal van Dr. Chronis-Tuscano
hier