Sommige kinderen, die correct de diagnose van autisme hebben ontvangen kunnen de symptomen, signalen en dus ook de diagnose
verliezen als ze ouder worden. Tenminste, dat zeggen Amerikaanse onderzoekers.
De resultaten van een onderzoek onder 112 kinderen lijkt het idee onderuit te halen dat autisme een aandoening is waar je
de rest van je leven last van zult houden. De resultaten worden nog wel met behoorlijk wat onzekerheden omringd, experts
vragen om voorzichtigheid en om veel meer verder onderzoek.
Dr Deborah Fein en haar team van de Universiteit van Connecticut bestudeerde een groep van 34 kinderen, die waren al heel
jong gediagnosticeerd was met autisme, maar functioneerden toch als alle andere kinderen normaal op school. De kinderen
werden onderworpen aan een serie testen - cognitieve en observationele -, en ouders en leerkrachten lieten in verslagen
optekenen dat deze kinderen niet te onderscheiden waren met hun leeftijdsgenoten in de klas. Ze vertoonden geen enkel
teken van mogelijke problemen qua taal, gezichtsherkenning, communicatie of sociale interactie.
Ter vergelijking bestudeerde de onderzoekers ook nog een groep van 44 kinderen met dezelfde leeftijd, geslacht en non-verbaal
IQ-niveau. Die kinderen hadden een diagnose van "hoogfunctionerend" autisme - wat kennelijk betekende dat ze werden
beschouwd als minder zwaar getroffen door hun aandoening.
Het werd duidelijk dat de kinderen in de optimale uitkomst groep - degenen die niet meer hadden herkenbare tekenen van
autisme - was milder sociale tekorten dan de hoogfunctionerende autisme groep in de vroege jeugd heeft gehad, hoewel zij
nog andere autisme symptomen, zoals repetitief gedrag en communicatie problemen, die waren zo ernstig.
De onderzoekers probeerden vervolgens de juistheid van de oorspronkelijke diagnose van die kinderen na te gaan, maar ze
vonden geen reden om te vermoeden dat deze onjuist waren gediagnosticeerd. De symptomen en signalen van autisme kunnen
misschien gemaskeerd worden wanneer men zich weet aan te passen aan de omgeving, situatie en aandoening.
Handboek PDD-NOS Column: februari 2013
Er zijn, volgens de onderzoekers, een aantal mogelijke verklaringen voor de onderzoeksresultaten: het kan zijn dat kinderen
echt over hun aandoening kunnen heengroeien, maar het kan ook zo zijn dat ze in staat zijn hun problemen op de een of andere
manier te compenseren.
Toch moet de oorzaak van dit raadsel misschien toch gezocht worden in de omstandigheid dat deze aandoening niet altijd op
de juiste manier is gediagnosticeerd. Het is een probleem van deze tijd om [1] diagnostische criteria steeds meer op te rekken
waardoor steeds meer kinderen een diagnose kunnen krijgen of [2] de omgeving (ouders, leerkrachten) willen een 'rustig' kind en
proberen in het medische circuit een diagnose en daardoor therapie, ondersteunig of medicatie te krijgen.
De nieuwe DSM 5.0 zal ook weer voor een aantal aandoeningen de diagnostische criteria aanpassen, waardoor meer mensen binnen
die criteria zullen gaan vallen.
In plaats van de huidige termen autistische stoornis, Asperger's stoornis, Childhood Disintegrative Disorder (CDD) en
Pervasive Developmental Disorder - Not Otherwise Specified (PDD-NOS), zullen mensen een algemene diagnose van 'Autisme
Spectrum Disorder' gaan krijgen. De beperkingen, die horen bij deze aandoening, worden gereduceerd tot twee hoofdafdelingen:
sociale communicatie en interactie plus beperkende en zich herhalende patronen van gedrag, interesses en activiteiten.
Als u denkt dat dit een verbetering zal zijn omdat kinderen nu aan een drietal criteria moeten voldoen (communicatie,
socialisatie en sameness) dan heeft u het mis. Het nieuwe criterium dat 'sociale communicatie en interactie' betekent
in principe precies hetzelfde, maar laat het maar aan deskundigen over om het begrip zo ver op te rekken dat er nog meer
kinderen binnen zullen passen.
BRON:
1. Fein et al: Optimal outcome in individuals with a history of autism in The Journal of Child Psychology and Psychiatry - 2013