De petitie tegen de overheveling van Jeugd GGz naar de gemeenten is door ruim 90.000 mensen ondertekend. Dit zegt iets over de
zorgen die er zijn met betrekking tot de transitie, maar ook iets over het lobby talent van de GGz.
Onware berichten
In weblogs, krantenartikelen en ander media uiten met name kinder- en jeugdpsychiaters hun zorgen, en als iemand het waagt zich
publiekelijk over de eventuele voordelen van de transitie uit te laten, dan volgen daarop gelijk felle reacties van deze psychiaters.
Ouders die zich zorgen maken over de zorg voor hun kind in de toekomst worden actief naar voren geschoven. Eén van die ouders
alarmeerde de pers
alarmeerde de pers nadat ze had begrepen dat gemeenteambtenaren na een zesdaagse cursus het werk van kinder- en jeugdpsychiaters
zouden gaan overnemen. Onzin natuurlijk, het bericht werd ook al snel door de VNG ontkracht, maar toen was het kwaad al geschied.
Op de social media verspreidde het 'nieuws' zich razendsnel, met daaronder een link en een oproep om de petitie te tekenen.
Druk op hoogleraren
Hoogleraren zijn door de initiatiefnemers van de petitie gebombardeerd met emails. Eén van hen vertelde me dat ze zoveel mailtjes
kreeg over het belang van het tekenen van deze petitie dat ze uiteindelijk toe gaf om er van af te zijn. Ze zei ook dat ze er spijt
van heeft dat ze getekend heeft.
Een andere hoogleraar, Prof dr. Corine de Ruiter, heeft de petitie ook ondertekend, maar had de moed om zich publiekelijk
-
in een brief in de NRC - te bedenken.
Donderpreek
Wie in de GGz werkt en niet tegen de transitie is heeft het op dit moment niet gemakkelijk. Toen ik nog in de kinderpsychiatrie
werkte ondervond ik aan den lijve hoe eensgezindheid afgedwongen wordt en hoe men
omgaat met kritische collega's. Binnen de
instelling kreeg ik geen gehoor, dus uitte ik m'n zorgen over het ruim toepassen van de ADHD diagnose in het dagblad
Trouw.
Onmiddellijk werd ik ontboden bij de managers van de instelling voor een ronduit intimiderende donderpreek. Ze hadden beter
eerst even met m'n moeder kunnen bellen ("zeg nóóit tegen Laura dat ze iets nìet mag doen").
Mond snoeren
Ik ging op de universiteit werken, omdat discussie hier de norm is. Maar ook hier werd er vanuit de psychiatrie druk uitgeoefend
om mij de mond te snoeren. Toen ik eind 2011 in NRC Next een
kritische reactie's schreef op een eerder stuk van zes hoogleraren
Kinderpsychiatrie, schreef één van die hoogleraren een klaagbrief hierover naar het bestuur van de afdeling waar ik werk.
Tevergeefs, want op de universiteit zitten we niet aan de touwtjes van de hoogleraren.
Handboek PDD-NOS Column: maart 2014