Jaargang 15
Nummer 7 - juli 2017
Fred de Vries - auteur

Bullebakken

Als we het woord 'pesten' horen zit er voor de meesten onder ons toch een ondertoon van 'plagen' in. Wanneer gaat plagen over in pesten, zo vraagt ons onderbewustzijn zich mogelijk onbedoeld af. Pesten wordt ook vaak iets gezien dat plaatsvindt op school en waar tegenwoordig een pestprotocol het slachtoffer poogt te beschermen.

Nee, pesten en plagen hebben geen gezamelijke grens, waar de één ongemerkt in de ander overgaat. Het woord 'pesten' is een volkomen foutief woord als je wilt beschrijven wat oorzaken en gevolgen zijn van dit gedrag. In het Engels wordt pesten vertaald als bullying en daar kunnen we een uitstekende vertaling voor verzinnen: bullebakken.

Als we pesten gaan hernoemen tot het werkwoord 'bullebakken' dan snapt iedereen veel beter welk soort gedrag daarbij hoort en welk soort mensen dat gedrag vertoont.

Wie hoort de schuld of verantwoording te krijgen voor bullebakken, zullen sommigen zich ongetwijfeld afvragen. Die vraag durven stellen is alleen een ontkenning van de ernst van de feiten. Is het de bullebak die zijn prooi onder de zwakken zoekt? Is het slachtoffer wellicht zelf schuldig omdat deze niet assertief genoeg blijkt te zijn? Zijn het de ouders die geen grenzen aan hun kinderen durven te stellen en ze niet leren om vriendelijk naar de medemens te zijn? Zijn de onderwijzers en managers mogelijk verantwoordelijk omdat actief wegkijken zoveel gemakkelijker is dan proactief optreden. Nee, het is de bullebak die altijd verantwoordelijk voor zijn eigen daden is.

Er is behoorlijk wat wetenschappelijk onderzoek verricht om te begrijpen wat de factoren zijn waardoor mensen anderen proberen te bullebakken. Uit die onderzoeken komt een duidelijk beeld naar voren. Bullebakken komen veelal uit gebroken gezinnen, waar maar weinig genegenheid en openheid is. Bullebakken willen de situatie voortdurend onder controle houden, zijn impulsief en kunnen hun emoties onvoldoende reguleren. Hun gedrag wordt (goedkoop) beloond doordat ze de lachers op hun hand lijken te hebben, met negatieve aandacht en de macht die ze over anderen lijken te hebben.




Handboek PDD-NOS Column: juli 2017

Het maakt bullebakken niet uit hoe anderen zich voelen en hebben een gebrek aan empatie. Ze zijn vaak narcistisch[1]. Maar bovenal hebben deze mensen een minderwaardigheidscomplex.

Met andere woorden: de bullebakken onder ons hebben behoorlijk ernstige psychologische problemen en horen zo snel mogelijk professionelen hulp te zoeken.

Het grote probleem is dat bullebakken nauwelijks behandeld of gestraft worden voor hun gedrag. Onderwijzers en managers herkennen niet (of willen dat niet herkennen) de signalen. Bullebakken leidt vaak tot 'gedoe' op het werk waar medewerkers zich uiteindelijk ziek melden met vage klachten.

In een nieuw boek 'Bullying Scars' beweert Ellen Walser DeLara dat de slachtoffers van bullebakken vaak symptomen en signalen vertonen die erg lijken op die van Post-Traumatic Stress Syndrome (PTSD). Om toch verschillen te kunnen beschrijven verzon DeLara de term Adult Post-Bullying Syndrome (APBS).

Terwijl het Adult Post-Bullying Syndrome veel symptomen met Post-Traumatic Stress Syndrome deelt zijn er toch enkele verschillen. Eentje is dat er zowel negatieve als een paar positieve aspecten aan Adult Post-Bullying Syndrome kleven, terwijl er geen enkel positief effect aan Post-Traumatic Stress Syndrome wordt toegeschreven. De effecten op lange termijn van zowel Adult Post-Bullying Syndrome als Post-Traumatic Stress Syndrome zijn schaamte, angst en relationele problemen.


De hele serie over bullebakken is hier te lezen.

[1] Reijntjes et al: Narcissism, Bullying, and Social Dominance in Youth: A Longitudinal Analysis in Journal of Abnormal Child Psychology - 2016.