Jaargang 18
Nummer 3 - maart 2020
Fred de Vries - Auteur

Kinderen jarenlang aan de Ritalin?

Als je er goed over nadenkt dan wist je het eigenlijk wel: het is ethisch niet verantwoord om medicijnen te testen op kinderen. Kinderen kunnen de gevolgen van een beslissing om deel te nemen aan een onderzoek naar de werkzaamheid van medicijnen nog niet goed overzien en daarom wordt het niet gedaan.

Maar dat betekent direct dat er een probleem om de hoek komt kijken. Er worden dagelijks medicijnen aan kinderen voorgeschreven voor allerhande kwalen. Hoe kan dat? Hoe is de werking vastgesteld als je die niet op kinderen hebt mogen testen? Het antwoord is eenvoudig. Ze worden voorgeschreven op basis van trial and error en op hoop van zegen.

Laten we eens kijken naar methylfenidaat (merknamen Ritalin en Concerta), het meest voorgeschreven medicijn voor de behandeling van ADHD.

Methylfenidaat is nimmer getest op kinderen, terwijl het toch een krachtig werkend middel is dat ingrijpt op de hersenen van opgroeiende kinderen. Als je je arts vraagt hoe hij weet dat methylfenidaat werkt, dan haalt hij misschien zijn schouders ongemerkt op en zal iets antwoorden als 'we weten dat het werkt'.

Maar de diagnostische criteria om ADHD vast te stellen zijn vaag genoeg om voor velerlei uitleg vatbaar te zijn. Een arts ziet eigenlijk wat hij wil zien als hij een jeugdige patiënt moet beoordelen. In de psychologie noemen ze dat een confirmation bias. Op basis van een diagnose, die op geen enkele manier wetenschappelijk te onderbouwen is, wordt een misschien doodnormaal druk kind plotseling soms een kind met een stoornis. Op basis daarvan krijgt een kind in veel gevallen methylfenidaat voorgeschreven. Er wordt begonnen met een lage dosis, want 'als het niet werkt kunnen we de dosis altijd nog verhogen'. Die vermaledijde confirmation bias zorgt er immers voor dat een arts niet zal concluderen dat als het niet werkt, zijn diagnose wellicht onjuist was geweest.

En dus wordt aan kinderen veel te vaak en veel te lang methylfenidaat voorgeschreven en niemand wist wat de gevolgen van dat gebruik op de lange termijn waren. Tot nu.

Zestien jaar lang volgden Amerikaanse onderzoekers een grote groep kinderen met ADHD. Toen ze aan het onderzoek begonnen, zaten die kinderen nog op de basisschool, maar inmiddels zijn het jonge mannen en vrouwen[1].

Maar met sommige van de 515 deelnemers is iets vreemds aan de hand, blijkt uit de nieuwste MTA-studie - een van 's werelds grootste en langstlopende onderzoeken naar de gevolgen van ADHD-behandelingen. Vergeleken met de jongens en meiden, die amper medicijnen slikten, zijn de gebruikers die het meeste slikten korter. Gemiddeld 4,7 centimeter en dat is veel. Eerdere studies wezen al uit dat de groei langzamer kan gaan bij gebruik van methylfenidaat. Ach, zei iedereen altijd, dat halen ze later wel weer in. Maar de deelnemers van deze studie zijn volgroeid. De achtergebleven groei is dus blijvend.




Handboek PDD-NOS Column: maart 2020

Maar helpen die medicijnen ook écht, zo was een belangrijke onderzoeksvraag. Patiënten, die veel en lang medicatie slikten hebben net zoveel symptomen - zoals concentratieproblemen en impulsief gedrag - als de deelnemers die geen of weinig medicatie slikten.

Of middelen als methylfenidaat ook op de lange termijn helpen trekt de nieuwe Amerikaanse studie ernstig in twijfel. Die twijfel raakt een grote groep patiënten, want gemiddeld wordt methylfenidaat vijf tot zes jaar geslikt.

Volgens veel richtlijnen moeten behandelaars elk half jaar kijken hoe de effecten van de medicatie zijn en beoordelen of er afgebouwd kan worden. Elk jaar moet bovendien een stoppoging worden overwogen. Ik vraag me af of dat wel consequent gebeurt.

De nieuwe Amerikaanse studie is eigenlijk de bevestiging dat behandelaars veel terughoudender moeten zijn met het voorschrijven van middelen als methylfenidaat.

Laura Batstra, Universitair hoofddocent orthopedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, valt aan de nieuwe MTA-studie op dat de jongeren zelf hun ADHD-klachten een stuk minder ernstig inschatten dan hun ouders. De auteur van 'Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen' wijt de golf aan ADHD-diagnoses vooral aan veranderingen in de maatschappij. 'De realiteit van veel klaslokalen is: één onderbetaalde, overbelaste leraar voor een groep van dertig kinderen. Zo'n leraar zit vaak al aan zijn plafond en kan een druk en dwars kind er niet bij hebben. Telefoontje naar de ouders: Doe er wat aan. Die ouders willen graag dat het kind goed presteert en goede cijfers haalt, dus die gaan aan de slag. Zo lijkt het alsof er iets aan de hand is met dat kind, terwijl het een maatschappelijk probleem is. Trek bijvoorbeeld geld uit voor kleinere klassen en de kans is groot dat het aantal ADHD-diagnoses afneemt.'

De mogelijke groeiachterstand vindt ze niet het grootste risico van langdurig pilgebruik. 'Ik maak me meer zorgen over wat het psychisch met een kind doet als je het methylfenidaat voorschrijft. Dan zeg je: er is iets mis met jou. Terwijl er iets mis is met ons, de maatschappij.'

[1] Swanson et al: Young adult outcomes in the follow-up of the Multimodal Treatment Study of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder: symptom persistence, source discrepancy and height Suppression in Journal of Child Psychology and Psychiatry – 2017