Jaargang 23
Nummer 8 - augustus 2025
Fred de Vries - Auteur

Autisme en Bewegingsanalyse

Autisme is een complexe neurologische aandoening die zich op verschillende manieren uit. Het wordt vaak in verband gebracht met sociale en communicatieve uitdagingen, maar recente onderzoeken suggereren dat autisme ook subtiele fysieke kenmerken kan vertonen, zoals de manier waarop iemand loopt. Onderzoek wijst erop dat de looppatronen van mensen met autisme mogelijk unieke kenmerken vertonen die kunnen helpen bij het identificeren en begrijpen van de aandoening[1][2][3].

In de nieuwste versie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorder, 5th edition Text Revision 2022 (DSM-5-TR) werd voor het eerst melding gemaakt van aparte manieren van voortbewegen: Motor deficits are often present, including odd gait, clumsiness, and other abnormal motor signs (e.g., walking on tiptoes).

Autisme kan dus ook invloed hebben op motorische vaardigheden, waaronder de manier van lopen. Volgens onderzoek vertonen mensen met autisme vaak subtiele verschillen in hun looppatroon in vergelijking met neurotypische personen ('de norm'). Deze verschillen zijn niet altijd met het blote oog waarneembaar, maar geavanceerde technologie, zoals bewegingsanalyse en machine learning, kunnen ze tegenwoordig wel degelijk detecteren. Dit opent de deur naar nieuwe manieren om autisme te herkennen en mogelijk zelfs eerder te diagnosticeren.

Onderzoekers, gespecialiseerd in bewegingswetenschap en neurowetenschappen, gebruiken vaak geavanceerde technologie om de looppatronen van mensen met en zonder autisme te vergelijken. Deelnemers worden gevraagd om op een loopband te lopen terwijl sensoren hun bewegingen registreerden. Deze sensoren meten factoren zoals paslengte, snelheid, symmetrie en de hoek van gewrichten tijdens het lopen. De gegevens worden vervolgens geanalyseerd met behulp van algoritmes die patronen kunnen identificeren die uniek zijn voor mensen met autisme.

De resultaten waren opvallend. Hoewel de verschillen subtiel waren, vonden de onderzoekers dat mensen met autisme vaak een iets andere houding en bewegingspatroon lieten zien. Sommigen hadden bijvoorbeeld een minder vloeiende overgang tussen stappen, terwijl anderen een iets asymmetrische voortgang vertoonden. Deze patronen waren consistent genoeg om te suggereren dat ze mogelijk een biologische basis hebben, gerelateerd aan de neurologische verschillen die kenmerkend zijn voor autisme.

Waarom is dit belangrijk?
Ten eerste kan het bijdragen aan een vroegere diagnose. Autisme wordt immers vaak pas vastgesteld wanneer sociale en communicatieve verschillen duidelijker worden. Echter, motorische verschillen, zoals die in lopen, kunnen al eerder aanwezig zijn. Als loopanalyse kan worden gebruikt als een screeningsmethode, zouden kinderen (en hun ouders) mogelijk sneller toegang krijgen tot ondersteuning en interventies.

Daarnaast biedt deze benadering een objectieve maatstaf. Veel diagnoses van autisme zijn gebaseerd op gedragsobservaties, die subjectief kunnen zijn en afhankelijk van de ervaring van degene die de diagnose verricht.




Handboek PDD-NOS Column: Augustus 2025

Vergeet niet dat de psychiatrie geen exacte wetenschap is en een diagnose vaak niet meer is dan een serie aannames.

Loopanalyse, ondersteund door technologie, biedt echter een meetbare en herhaalbare manier om verschillen te identificeren. Dit kan vooral nuttig zijn in gevallen waarin de symptomen van autisme minder uitgesproken zijn, zoals bij mensen met een hoogfunctionerende vorm van autisme.

Mogelijke toepassingen in de praktijk
Deze bevindingen hebben niet alleen gevolgen voor een diagnose, maar ook voor behandeling en ondersteuning. Als looppatronen inderdaad verband houden met autisme, kunnen gerichte fysiotherapie of bewegingsinterventies helpen om motorische vaardigheden te verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld bijdragen aan een betere coordinatie of balans, wat de algehele kwaliteit van leven kan verhogen.

Bovendien kan loopanalyse worden gebruikt om de effectiviteit van een therapie te meten. Als een kind een training ondergaat om motorische vaardigheden te verbeteren, kan een verandering in looppatroon een indicatie zijn van vooruitgang.

De toekomst
Hoewel de eerste resultaten veelbelovend zijn, is er nog veel werk te verrichten. De verschillen in looppatronen zijn vaak maar subtiel en komen zelfs niet bij iedereen met autisme voor. Autisme is immers een spectrum, en de symptomen verschillen sterk van persoon tot persoon. Meer onderzoek is nodig om te bepalen hoe specifiek deze loopkenmerken zijn voor autisme en of ze ook voorkomen bij andere neurologische aandoeningen, zoals ADHD.

Daarnaast moet de technologie voor loopanalyse toegankelijker worden gemaakt. Momenteel vereist het gebruik van sensoren en geavanceerde algoritmes gespecialiseerde (lees: dure) apparatuur en expertise, die niet overal beschikbaar is. Toekomstige ontwikkelingen, zoals draagbare sensoren of smartphone-apps, zouden deze methode breder toepasbaar kunnen maken.

De ontdekking dat looppatronen mogelijk een rol spelen bij autisme onderstreept hoe complex en veelzijdig deze aandoening is. Het herinnert ons eraan dat autisme niet alleen invloed heeft op hoe iemand communiceert of denkt, maar ook op hoe iemand beweegt.

Wetenschap en technologie kunnen tegenwoordig dus nieuwe manieren vinden om autisme te begrijpen en te ondersteunen. Of het nu gaat om eerdere diagnoses, betere behandelingen, of simpelweg een dieper begrip van de aandoening; deze bevindingen markeren een belangrijke stap vooruit.

[1] Kindregan et al: Gait deviations in children with autism spectrum disorders: a review in Autism Research and Treatment : 2015
[2] Lum et al: Meta-Analysis Reveals Gait Anomalies in Autism in Autism Research : 2020
[3] Pradhan et al: Classification of Autism and Control Gait in Children Using Multisegment Foot Kinematic Features in Bioengineering : 2022